WAARSCHUWING
De motor moet lopen als de toerentalregelaar wordt
afgesteld. Contact met bewegende onderdelen
of hete oppervlakken kan lichamelijk letsel
veroorzaken.
• Zorg ervoor dat het tractiepedaal zich in de
neutraalstand bevindt en stel de parkeerrem in
werking voordat u deze procedure uitvoert.
• Houd kleding, handen, voeten en andere
lichaamsdelen uit de buurt van de draaiende
onderdelen, de geluiddemper en andere hete
oppervlakken.
Opmerking: Om het laag stationair toerental in te
stellen, voert u al de volgende stappen uit. Als alleen het
hoog stationaire toerental moet worden ingesteld, ga dan
meteen naar stap 5.
1. Start de motor en laat deze ongeveer vijf minuten op
halfgas lopen om warm te worden.
2. Zet de gashendel op LANGZAAM. Draai de
regelschroef voor het stationair toerental linksom
totdat deze niet meer tegen de gashendel aan komt.
3. Buig het ankerlipje van de veer voor het afgeregelde
stationaire toerental (Figuur 32) totdat het stationair
toerental 1750 ± 50 tpm bedraagt. Controleer het
toerental met een toerenteller.
Figuur 32
Afgebeeld zonder carburateuradapter
1. Ankerlipje van veer voor
afgeregeld stationair
toerental
4. Draai aan de regelschroef voor het stationair
toerental totdat het stationair toerental 25 tot 50 tpm
hoger is dan het toerental dat is ingesteld in stap 3.
2. Ankerlipje van veer voor
hoog toerental
Het uiteindelijke stationaire toerental moet 1750±
100 tpm zijn.
5. Zet de gashendel op SNEL. Buig het ankerlipje van
de veer voor het hoge toerental (Figuur 32) totdat
het hoge toerental 3150 ± 50 tpm bedraagt.
33