deze vloeistof veranderen. Wanneer u omschakelt van
een standaard vloeistof naar een biologisch afbreekbaar
type, dient u de goedgekeurde spoelingsprocedure op te
volgen. Neem voor verdere informatie contact op met
uw plaatselijke Toro-dealer.
1. Reinig de omgeving van de dop van het reservoir
voor de hydraulische vloeistof om te voorkomen dat
er vuil in het reservoir komt (Figuur 14).
Figuur 14
1. Dop van het hydraulische reservoir
2. Verwijder de dop van het reservoir.
3. Controleer het oliepeil in het reservoir. Het oliepeil
moet tot bovenaan de zijde van de kegelpunt op het
scherm van het reservoir reiken.
4. Als het vloeistofpeil te laag is, vult u het reservoir
langzaam bij totdat het peil het versmalde stuk van
de peilstok bereikt. Niet te vol vullen.
5. Plaats de dop weer op het reservoir.
Belangrijk: Om verontreiniging van het
systeem te voorkomen, moet u de bovenkant
van een container met hydraulische vloeistof
reinigen voordat u deze doorprikt. Zorg ervoor
dat de tuit en de trechter schoon zijn.
Bandenspanning controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Controleer de bandendruk voordat u met de machine
gaat werken (Figuur 15). De juiste druk in de voor- en
achterbanden is:
• voor profielbanden 4-6 psi (0,3-0,4 bar)
• voor gladde banden 8-10 psi (0,5-0,7 bar)
1. Ventiel
Wielmoeren aandraaien
Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren
Om de 100 bedrijfsuren
Draai de wielmoeren voor het eerst aan na 8
bedrijfsuren; draai ze vervolgens aan om de 100
bedrijfsuren. Draai de wielmoeren vast met een torsie
van 61–75 Nm.
De motor starten en stoppen
1. Haal uw voet van het tractiepedaal en let erop
dat het pedaal in de neutraalstand staat. Stel de
parkeerrem in werking.
2. Zet de chokehendel op Aan (als u een koude motor
start) en de gashendel op Traag.
Belangrijk: Laat de machine de tijd om op
te warmen voor gebruik als u deze gebruikt
in temperaturen lager dan 0° C. Dit voorkomt
beschadiging van de hydrostaat en het trekoog.
3. Steek het sleuteltje in het contact en draai het naar
rechts om de motor te starten. Laat het sleuteltje
los zodra de motor start. Stel de choke zo af dat de
motor gelijkmatig loopt.
Belangrijk: Om te voorkomen dat de
startmotor oververhit raakt, mag u de
startmotor niet langer dan 10 seconden in
werking stellen. Als u de motor 10 seconden
achtereen hebt gestart, moet u 60 seconden
wachten voordat u een nieuwe startpoging doet.
Belangrijk: Als de motor voor de eerste keer
wordt gestart of een revisiebeurt heeft gehad,
moet u de machine een of twee minuten in de
vooruit- en de achteruit-stand laten werken.
Controleer ook de werking van de hefhendel
19
Figuur 15
2. Wielmoer