Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

6.4 Resultaten beoordelen

Algemene informatie over de bloeddruk
• De bloeddruk is de kracht waarmee de bloedstroom tegen de
wanden van aders drukt. De arteriële bloeddruk verandert in
de loop van een hartcyclus constant.
• De bloeddruk wordt altijd in de vorm van twee waarden weer-
gegeven:
- De hoogste druk is de systolische bloeddruk. Deze ont-
staat wanneer de hartspier zich samentrekt en het bloed
daardoor in de bloedvaten wordt gedrukt.
- De laagste druk is de diastolische bloeddruk. Dit is de
druk die aanwezig is wanneer de hartspier zich volledig uit-
gerekt heeft en het hart zich met bloed vult.
• Schommelingen in de bloeddruk zijn normaal. Zelfs bij een
herhaalde meting kan er sprake zijn van aanzienlijke verschil-
len tussen de gemeten waarden. Eenmalige of onregelmatige
metingen geven daarom geen betrouwbare informatie over de
werkelijke bloeddruk. Een betrouwbare beoordeling is alleen
mogelijk als u regelmatig metingen uitvoert onder vergelijkba-
re omstandigheden.
Hartritmestoornissen
Het apparaat kan tijdens de bloeddrukmeting eventuele hartrit-
mestoornissen identificeren. Na de meting wijst
ele onregelmatigheden in uw hartslag.
Herhaal de meting als
wordt weergegeven.
Gebruik voor de beoordeling van uw bloeddruk alleen de resul-
taten die zonder onregelmatigheden in uw hartslag zijn geregis-
treerd.
Raadpleeg uw arts als
kan de aanwezigheid van een stoornis tijdens een onderzoek
vaststellen.
u op eventu-
vaak wordt weergegeven. Alleen hij
Risico-indicator
Bereik van de gemeten
bloeddrukwaarden
Systolisch
Diastolisch
(in mmHg)
(in mmHg)
≥ 180
≥ 110
160 – 179
100 – 109
140 – 159
90 – 99
130 – 139
85 – 89
120 – 129
80 – 84
< 120
< 80
Bron:
De risico-indicator
/
5
bloeddruk zich bevindt. Als de gemeten waarden zich in twee
verschillende gebieden bevinden (bijv. systolisch in het gebied
'hoog-normaal' en diastolisch in het gebied 'normaal'), dan geeft
de risico-indicator altijd het hoogste gebied weer; in het beschre-
ven voorbeeld is dat 'hoog-normaal'.
Houd er rekening mee dat deze standaardwaarden uitslui-
tend opgevat mogen worden als algemene richtlijn, omdat
de bloeddruk per persoon kan afwijken.
Houd er ook rekening mee dat de waarden die u thuis zelf meet
over het algemeen lager zijn dan de waarden die bij uw arts wor-
den gemeten. Raadpleeg regelmatig uw arts. Alleen uw arts kan
u vertellen wat uw persoonlijke streefwaarden zijn voor een ge-
controleerde bloeddruk – met name als u een medicamenteuze
behandeling ondergaat.
46
Kleur van
Classificatie
de risico-
indicator
Hoge bloeddruk
Rood
graad 3 (ernstig)
Hoge bloeddruk
Oranje
graad 2 (middelmatig)
Hoge bloeddruk
Geel
graad 1 (licht)
Hoog-normaal
Groen
Normaal
Groen
Optimaal
Groen
  geeft aan binnen welk gebied de
15

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave