MI 3309 BT DeltaGT
Procedure vervangende lekstroommeting
ê
Selecteer de functie VERV. LEKSTR.
ê
Stel de testparameters in.
ê
Sluit het testobject aan op het instrument (zie figuur 5.17 en figuur 5.18).
ê
Druk op de TEST-toets voor de meting. Druk eventueel nogmaals op TEST-toets
om de continue meting te stoppen.
ê
Sla het resultaat op door op de MEM-toets te drukken (optioneel).
Figuur 5. 19: Voorbeeld van meetresultaten vervangende lekstroom
Weergegeven resultaten: Testresultaat vervangende lekstroom
Notities:
ê
Neem elke weergegeven waarschuwing in acht, voordat de meting wordt gestart!
ê
Wanneer de S/EB-sonde tijdens de test wordt aangesloten, wordt er ook rekening
gehouden met de stroom door deze S/EB-sonde.
ê
Het testresultaat van deze vervangende lekstroom kan afwijken van het testresultaat
van de verschil-lekstroom. Als emc-filtercondensatoren bijvoorbeeld zijn aangesloten
op de fase- en nul geleiders, kan het testresultaat van de vervangende lekstroom 2
keer hoger zijn dan het testresultaat van de verschil-lekstroom.
5.2.6 Vervangende lekstroom (S)
Lekstromen tussen actieve geleiders en geïsoleerde toegankelijke metalen onderdelen
(schroeven, handgrepen enz.) worden met deze test gecontroleerd. Capacitieve lekstromen
zijn ook opgenomen in het resultaat. De test meet de stroom die vloeit bij een testspanning
van 30 V AC en het resultaat wordt opgeschaald naar de waarde bij de
netspanning (230V).
Het instrument meet de vervangende lekstroom tussen:
ê
De (L+N) op de testcontactdoos en de S/EB-aansluiting;
ê
LN-terminal en S/EB-terminal (voor vast geïnstalleerde testobjecten).
Deze functie is in de eerste plaats bedoeld voor het testen van klasse II testobjecten en
klasse II onderdelen van klasse I testobjecten.
Figuur 5. 20: Vervangende lekstroom (S) menu
enkelvoudige test
nominale