3. Draai de klep omhoog om waspoeder te
gebruiken.
4. Draai de klep omlaag om vloeibaar
wasmiddel te gebruiken.
Met de klep in de stand OMLAAG:
• Gebruik geen geleiachtige of
dikvloeibare wasmiddelen.
• Giet niet meer vloeibaar
wasmiddel in het vakje dan de
limiet op de klep.
• Stel de voorwasfase niet in.
• Stel de uitgestelde start niet in.
5. Doseer het wasmiddel en de
wasverzachter.
6. Sluit de wasmiddeldispenserlade
zorgvuldig.
Zorg ervoor dat de klep geen verstopping
veroorzaakt wanneer u de lade sluit.
12.7 Een programma starten
Raak toets Start/Pauze aan om het
programma te starten.
Het bijbehorende indicatielampje stopt met
knipperen en blijft branden.
Op het display begint de aanduiding van de
werkingsfase te knipperen en gaat de
indicator van het wasmiddelpercentage uit.
Het programma start en de deur wordt
vergrendeld. Op het display verschijnt het
indicatielampje
.
De afvoerpomp gaat in werking kort
voordat het apparaat zich met water vult.
12.8 Een programma starten met
een uitgestelde start
1. Druk herhaaldelijk op de toets Startuitstel
totdat het display de gewenste uitsteltijd
weergeeft. Het controlelampje
branden.
2. Druk op de knop Start/Pauze.
Het aftellen van de uitgestelde start wordt op
het display weergegeven.
Als het aftelproces voltooid is, wordt het
programma gestart.
De ProSense schatting begint nadat het
aftellen is beëindigd.
gaat
NEDERLANDS
33