5.4 De toevoerslang
1. Sluit indien nodig de watertoevoerslang
aan op de achterkant van het apparaat.
Meestal is het in de fabriek al
geïnstalleerd.
20º
20º
2. Plaats hem naar rechts of links
afhankelijk van de positie van de kraan.
Zorg ervoor dat de toevoerslang niet
verticaal is geplaatst.
3. Maak, indien nodig, de ringmoer los om
hem in de juiste stand te zetten
4. Sluit de watertoevoerslang aan op een
koudwaterkraan met 3/4"-schroefdraad.
Sommige modellen kunnen een toevoerslang
met een waterstopapparaat bevatten. Het
voorkomt lekken in de slang vanwege de
natuurlijke veroudering. De sector in het
venster toont deze fout A. Als dit gebeurt,
sluit u de waterkraan en neemt u contact op
met het erkende servicecentrum voor
informatie over het vervangen van de slang.
45º
45º
3/4"
3/4"
A
WAARSCHUWING!
Het toevoerwater mag niet warmer zijn
dan 25 °C.
LET OP!
Zorg ervoor dat er geen lekken zijn vanuit
de koppelingen.
Gebruik geen verlengslang als de
toevoerslang te kort is. Neem contact op
met het servicecentrum voor informatie
over een vervangende toevoerslang.
5.5 Waterstop
De watertoevoerslang is voorzien van een
waterstop. Dit toestel voorkomt lekkage in de
slang door natuurlijke slijtage.
Het rode gedeelte in het venster «A» toont
deze storing.
A
Als dit gebeurt, draait u de kraan dicht en
neemt u contact op met de erkende
klantenservice om de slang te laten
vervangen.
A
A
NEDERLANDS
13