3. Opnamemodussen
De Intelligent Auto Plus modus stelt u in staat onderstaande instellingen aan te passen
terwijl de Intelligent Auto modus ook voor andere instellingen gebruikt wordt.
Instellen van de
helderheid
Instellen van de
kleurtoon
Defocus Control
Menu's die ingesteld
kunnen worden
Auto Focus, Gezichts-/Oogdetectie en Gezichtsherkenning
∫
De Auto Focusmodus wordt automatisch op [š] gezet. Als u het onderwerp aanraakt, zal
de AF Tracking-functie werken.
• De AF Tracking-functie zal ook werken als u op [
sluiterknop vervolgens tot halverwege indrukt.
• Wanneer [Gezicht herk.] op [ON] gezet is en een gezicht gedetecteerd
wordt dat lijkt op het geregistreerde gezicht, dan wordt [R] weergegeven op
de rechter bovenkant van [
Over de flitser
∫
Wanneer u opnames met de flitser maakt, selecteert de camera automatisch [
[
] of [
] afhankelijk van het type en de helderheid van het onderwerp.
• Raadpleeg
P147
voor details over externe flitsers.
• Wanneer [
] of [
• De sluitertijd zal langzamer zijn tijdens [
Scènedetectie
∫
• Gebruik een statief of gelijkaardige ondersteuning als de scènedetectie als [
is.
Als de camera beoordeeld heeft dat het schudden van de camera minimaal is, wordt de
sluitertijd langzamer dan normaal.
Zorg ervoor de camera niet te bewegen wanneer u foto's maakt.
• Afhankelijk van de opname-omstandigheden kunnen verschillende soorten scènes voor
hetzelfde onderwerp geselecteerd worden.
Tegenlichtcompensatie
Bij tegenlicht ziet het onderwerp er donkerder uit en zal de camera automatisch
proberen om dit te corrigeren door de helderheid van het beeld te verhogen.
De tegenlichtcompensatiefunctie werkt automatisch in de Intelligent Auto Plus modus
of in de Intelligent Auto modus.
Intelligent Auto Plus
modus
±
±
±
Veel
], [
] en [
].
] ingesteld is, is de rode-ogenverwijdering ingeschakeld.
] drukt en de
] of [
].
59
Intelligent Auto modus
—
—
—
Weinig
], [
] geïdentificeerd
],