10. De menufuncties gebruiken
[Prio. focus/ontspan]
Stel in om de prioriteit tijdens Auto Focus aan de scherpstelling of aan de sluiterknop te geven.
• Er kunnen verschillende instellingen op verschillende instellingen van de Focusmodus ([AFS/
AFF], [AFC]) toegepast worden.
[FOCUS]
Schakelt de opname uit als geen scherpstelling verkregen wordt.
Voert de opname uit terwijl het evenwicht tussen de scherpstelling en de
[BALANCE]
timing voor het loslaten van de sluiterknop geregeld wordt.
[RELEASE]
Schakelt de opname zelfs in als geen scherpstelling verkregen wordt.
[Focusoversch. vr Ver./ Hor.]
De brandpuntposities worden voor de horizontale en verticale standen van de camera
apart opgeslagen.
Slaat afzonderlijke posities voor horizontale en
verticale richtingen op (er zijn twee verticale
richtingen beschikbaar, links en rechts).
• De volgende laatst gespecificeerde posities
[ON]
zullen opgeslagen worden.
– De laatste positie van de AF-zone (als [
– De laatste weergavepositie van MF Assist
[OFF]
Stelt dezelfde instelling in voor zowel de horizontale als de verticale oriëntatie.
[Loop verpl. focus kader]
Als de positie van de AF-zone, of de positie van de weergave van MF Assist, ingesteld wordt,
kunt u de positie als een lus van de ene rand naar de andere rand van het scherm laten lopen.
[Weergave AF-gebied]
Dit verandert de instelling van de weergave van de AF-zone, die toegepast wordt als de
Auto Focusmodus op [
Geeft AF-zones weer op het opnamescherm.
• AF-zones worden niet weergegeven als de standaardinstelling van de
[ON]
Geeft AF-zones al enkele seconden nadat u begint ze te gebruiken op het
[OFF]
opnamescherm weer.
• Zelfs als [ON] ingesteld is, wordt in de volgende gevallen dezelfde handeling als [OFF]
uitgevoerd:
– Wanneer u bewegende beelden opneemt
– Bij 4K-foto-opnames
] (
) of [
[49-zone]
AF-zone toegepast wordt op [
[Voorkeur multi].
], [Ø] of [
], enz., gezet is ([Voorkeur multi]).
] ([49-zone]) of [
188
] gebruikt wordt)
], [
] of [
] in