Het automatische systeem zal de poort
openen. Zorg ervoor dat het automatische
systeem niet wordt gehinderd door personen of
voorwerpen.
Om verdere afstandsbedieningen toe te voegen, moet de
code van de knop van de afstandsbediening die in het
geheugen is opgeslagen worden overgezet op de toe te voegen
afstandsbedieningen, volgens de volgende procedure:
•
Druk op de in het geheugen opgeslagen afstandsbediening
de knoppen P1 en P2 in en houd ze tegelijkertijd ingedrukt.
•
De led van de afstandsbediening begint snel te
knipperen.
•
Laat beide knoppen los.
•
Druk op de in het geheugen opgeslagen knop en houd hem
ingedrukt (de led van de afstandsbediening blijft branden).
•
Houd de afstandsbedieningen in de buurt, druk op de
bijbehorende knop van de toe te voegen afstandsbediening
en laat hem pas los nadat de led van de afstandsbediening
twee keer heeft geknipperd, om aan te geven dat opslag
heeft plaatsgevonden.
•
Druk de knop van de afstandbediening die in het geheugen
is opgeslagen twee keer kort achter elkaar in.
Het automatische systeem zal de poort
openen. Zorg ervoor dat het automatische
systeem niet wordt gehinderd door personen of
voorwerpen.
8.3 RC-AFSTANDSBEDIENINGEN IN HET GEHEUGEN
OPSLAAN
Er kunnen max. 250 codes in het geheugen
worden opgeslagen, verdeeld tussen OPEN A en
OPEN B.
1.
Gebruik de RC-afstandsbedieningen uitsluitend met de 433
MHz-ontvangstmodule.
2.
Druk op de LOGIC-knop (SW3) of de SPEED-knop (SW2)
om respectievelijk de volledige opening (OPEN A) of de
gedeeltelijke opening (OPEN B) in het geheugen op te slaan,
en houd daarbij tevens de SETUP-knop (SW1) ingedrukt. De
bijbehorende led begint langzaam te knipperen gedurende
5 sec.
3.
Laat beide knoppen los. Druk binnen deze 5 sec. op de
gewenste knop op de RC-afstandsbediening.
4.
De led blijft 1 seconde lang branden, waarmee wordt
aangegeven dat de afstandsbediening in het geheugen
is opgeslagen, om vervolgens 5 sec. lang te knipperen,
gedurende welke periode nog een afstandsbediening in het
geheugen kan worden opgeslagen (punt 4).
5.
Na afloop van de 5 sec. dooft de led, waarmee wordt
aangegeven dat de procedure beëindigd is.
6.
Om andere afstandsbedieningen toe te voegen moet de
handeling vanaf punt 1 worden herhaald.
8.3.1 RC-AFSTANDSBEDIENINGEN OP AFSTAND IN
HET GEHEUGEN OPSLAAN
A l l e e n b i j R C - a f s t a n d s b e d i e n i n g e n k u n n e n a n d e r e
afstandsbedieningen op afstand in het geheugen worden
opgeslagen, d.w.z. zonder op de knoppen LOGIC-SPEED-SETUP
te drukken, maar door een eerder opgeslagen afstandsbediening
te gebruiken.
1.
Neem een afstandsbediening die al op een van de 2 kanalen
(OPEN A of OPEN B) is opgeslagen.
2.
Druk op de knoppen P1 en P2 en houd ze tegelijkertijd
ingedrukt tot beide leds gedurende 5 sec. langzaam
knipperen.
3.
Druk binnen 5 sec. op de eerder in het geheugen opgeslagen
knop van de afstandsbediening om de zelflerende procedure
op het gekozen kanaal te activeren.
4.
De led op de kaart die bij het kanaal in de zelflerende fase
hoort knippert gedurende 5 sec., binnen welk tijdsbestek
de code van een andere afstandsbediening moet worden
verzonden.
5.
De led blijft 2 seconde lang branden, waarmee wordt
aangegeven dat opslag heeft plaatsgevonden, om
vervolgens 5 sec. lang te knipperen, gedurende welke
periode andere afstandsbedieningen in het geheugen
kunnen worden opgeslagen, om vervolgens te doven.
8.4 P ROCEDURE VOOR HET WISSEN VAN
AFSTANDSBEDIENINGEN
1.
Om ALLE codes van de geregistreerde afstandsbedieningen
te wissen is het voldoende om op de LOGIC-knop (SW3) of
SPEED-knop (SW2) te drukken en, terwijl hij ingedrukt wordt
gehouden, eveneens 10 sec. lang de knop SETUP (SW1)
ingedrukt te houden.
2.
De led die bij de ingedrukte knop hoort knippert gedurende
5 sec., om vervolgens de volgende 5 sec. sneller te
knipperen.
3.
Beide leds blijven 2 sec. lang branden om vervolgens te
doven (uitwissen uitgevoerd).
4.
Laat beide knoppen los.
Deze handeling kan NIET ongedaan worden
gemaakt. Alle codes van de afstandsbedieningen
die als OPEN A en als OPEN B in het geheugen zijn
opgeslagen zullen worden gewist.
9
KIT BATTERIJEN (OPZIONAL)
De kit bufferbatterijen is gemaakt om in de houder van de
elektronische kaart te worden geplaatst.
Deze houder (ref. a in Fig.10) is voorgedrukt om de batterijrui-
mte open te kunnen maken.
1.
Verwijder het materiaal van de kaarthouder dat de
batterijruimte bedekt, door de verbindingen langs de
omtrek door te snijden.
a
2.
Zet de batterij in de zojuist vrijgekomen ruimte, en zet hem
vast met de speciale verankeringen (Fig.11).
3.
Zie de instructies bij de kit batterijen voor de correcte bevestiging
en aansluiting op de elektronische apparatuur.
10 TEST VAN HET AUTOMATISCHE SYSTEEM
Controleer na het programmeren of de installatie goed werkt.
Controleer met name of de veiligheidsinrichtingen op correcte
wijze ingrijpen.
9
Fig. 10
10 MM
16 MM
16 MM
Fig. 11