De laser
Kijk nooit direct in de laserstraal.
Richt de laserstraal nooit op personen of objecten (behalve
het werkstuk).
Richt de laserstraal alleen op werkstukken met stompe
oppervlakte (hout of ruw gecoate vlakte).
Glanzende, reflecterende oppervlakken kunnen de
laserstraal op de gebruiker richten.
Schakel de laser alleen in, wanneer een werkstuk op de
draaitafel ligt.
Schakel de laserstraal na beëindiging van het werk weer
uit.
Afmetingen van het werkstuk
Minimale afmetingen
lengte
breedte
150 mm
45 mm
Maximale afmetingen
Rechte sneden
Versteksneden
Gebogen sneden
Dubbele versteksnede
De trekvoorziening
De trekvoorziening kan voor alle snijsoorten (rechte sneden,
versteksneden, gebogen sneden en dubbele versteksneden)
worden ingezet.
Smalle werkstukken
(45 - 90 mm breed):
Schuif de trekvoorziening naar achteren en trek de
vastzetschroef (6) vast aan.
Brede werkstukken
(90 - 330 mm breed):
Schuif de trekvoorziening naar achteren en trek de
vastzetschroef (6) losjes aan.
Maak voor werkbegin de transportzekering (5) los.
Rechte sneden
Indien noodzakelijk maakt u de vergrendeling van de
hellingshoek (24) los en zet u de zaagkop in de verticale
positie.
Trek de vergrendeling van de hellingshoek weer stevig
aan.
Maak de vastzetschroef (7) voor de draaitafel (8) los, trek
de vergrendeling (7A) naar boven en zwenk de zaagkop in
de 0°-positie.
Trek de stelschroef weer goed vast.
Smalle werkstukken:
Schuif de zaagkop in de achterste positie van de
trekvoorziening en trek de stelschroef (6) voor de
trekvoorziening vast.
111
breedte
hoogte
310 mm
90 mm
210 mm
90 mm
310 mm
55 mm
210 mm
55 mm
Brede werkstukken:
Schuif de zaagkop in de achterste positie van de
trekvoorziening en laat de stelschroef (6) voor de
trekvoorziening losgemaakt.
Leg het werkstuk tegen de aanslag (11) en span het
werkstuk met de werkstukspanner (19) vast.
Schakel de zaag in.
Wacht, tot het zaagblad zijn vol toerental heeft bereikt.
Smalle werkstukken:
Daal de zaagkop met de handgreep langzaam naar
beneden en zaag gelijkmatig door het werkstuk tot aan het
tafelinzetstuk.
Brede werkstukken:
Trek de zaagkop in uw richting, om het werkstuk door te
zagen.
Licht de zaagkop op, tot het zaagblad zich niet meer in het
werkstuk bevindt.
Laat de in-/uitschakelaar los en zwenk de zaagkop weer
naar boven.
Versteksneden
De verstekhoek laat zich links en rechts van 0° tot 45° instellen.
In vaak benodigde posities klikt de tafel vast (0°, 15°, 22,5°,
30°, 45°).
Maak de vastzetschroef (7) voor de draaitafel (8) los, trek
de vergrendeling (7A) naar boven en zwenk de zaagkop in
de gewenste hoek.
Trek de stelschroef weer goed vast.
Zaag het werkstuk, zoals onder "Rechte sneden" is
beschreven.
Gebogen sneden
De hellingshoek kan door van de verticale positie (0°) tot 45°
naar links worden ingesteld.
Voor u de zaagkop kantelt, schuift u de hulpaanslag (11A)
naar links.
Maak de vergrendeling van de hellingshoek (24) los.
Neig de zaagkop naar links tot aan de gewenste hoek.
Trek de vergrendeling van de hellingshoek weer stevig
aan.
Zaag het werkstuk, zoals onder "Rechte sneden" is
beschreven.