3.8
Rijden met aanhanger
➢ Tijdens de koppel-/afkoppelmanoeuvres mogen er zich geen personen tussen de
➢ Het afdekplaatje in de bumper voor het aankoppelen van de aanhanger verwijde-
➢ Aanhanger met oplooprem: Aanhanger niet met getrokken oplooprem koppelen of
➢ Aanhanger met afneembare kogelhals: Wanneer de kogelhals niet correct gemon-
➢ Let op de toegestane verticale- en achterasbelasting van de camper.
3.9
Elektrisch bedienbare instaptrede
➢ Controleer vóór elk vertrek of de instaptrede volledig is ingeschoven.
➢ Niet in het directe draaibereik van de instaptrede staan, terwijl de instaptrede in- of
➢ Nooit personen of lasten met de instaptrede naar boven brengen of laten neerda-
➢ De instaptrede mag alleen in de onbelaste toestand worden in en uit geschoven.
➢ Voor de bediening van de instaptrede moet de huishoudaccu aangesloten en be-
➢ Voor de bediening van de instaptrede moet de motor uitgeschakeld zijn.
➢ De schakelaars voor het bedienen van de instaptrede zijn bij de entree aange-
➢ Wanneer de instaptrede niet volgens de voorschriften ingeschoven en vastgeklikt
CAR-0000-00NL
camper en aanhanger ophouden.
ren.
ontkoppelen.
teerd is, kan de aanhanger plotseling loskomen. De gebruiksaanwijzing van de fa-
brikant van de aanhanger in acht nemen.
De verticale last en de achterasbelasting mogen niet worden overschreden. De
waarden van de verticale en achteraslast vindt u in de voertuigpapieren van de
camper en de papieren van de aanhangerkoppeling.
uitschuift.
len.
drijfsklaar zijn. De accuhoofdschakelaar moet ingeschakeld zijn.
bracht.
is, klinkt na het starten van de voertuigmotor een akoestisch signaal.
Vóór vertrek
3
29