38
Inleiding
Beeldscherm
Selecteer Display voor de volgende
opties:
■ Helderheid (Laag/Normaal/Hoog)
■ Kaartmodus (Auto/Dag/Nacht)
◆ Auto: De dag- en nachtmodus
schakelen automatisch om.
◆ Dag: Het kaartscherm wordt altijd
met heldere kleuren weergege‐
ven.
◆ Nacht: Het kaartscherm wordt al‐
tijd met donkere kleuren weerge‐
geven.
Bluetooth
Selecteer Bluetooth voor de volgende
opties:
■ Bluetooth-apparatenlijst bekijken
■ Bluetooth-apparaat zoeken
■ Extern apparaat goedkeuren
■ Wachtwoord wijzigen (om Blue‐
tooth-apparaten met het infotain‐
mentsysteem te koppelen)
Raadpleeg voor meer informatie
(NAVI 50) "Streaming audio via Blue‐
tooth" 3 63 en "Bluetooth-verbin‐
ding" in het hoofdstuk "Telefoon"
3 126.
Systeem
Selecteer Systeem voor de volgende
opties:
■ Taal (Wijzig de displaytaal en de
taal van de gesproken aanwijzin‐
gen voor het navigatiesysteem)
■ Klok/eenheden
U kunt de volgende instellingen wij‐
zigen:
◆ Tijdweergave (12 uur/24 uur)
◆ Navigatie-eenheden (km/mijl)
◆ Tijdinstelling
Druk op l om het submenu
Tijdinstelling te openen. Dit sub‐
menu bevat de volgende opties:
Auto/Handmatig
Als voor een handmatige tijdin‐
stelling is gekozen, dient u deze
aan te passen.
■ Fabrieksinstellingen
U kunt de onderstaande instellin‐
gen terugzetten naar de standaard
fabrieksinstellingen:
◆ Alle
◆ Telefoon
◆ Navigatie
◆ Audio-Media-Radio-Systeem
■ Navigatie (Aan/Uit)
■ Systeemversie (het versienummer
van het infotainmentsysteem ver‐
schijnt)
Wanneer u systeeminstellingen hebt
gewijzigd, druk dan op ; (en selec‐
teer een ander menu op het display)
om het instellingenmenu te verlaten
en de wijzigingen op te slaan. Na een
vertraging slaat het systeem ook au‐
tomatisch op en sluit af.
NAVI 80 - Systeeminstellingen
Om vanuit de startpagina naar het
menu Systeeminstellingen te gaan,
drukt u op MENU, gevolgd door
Systeem op het displayscherm.