Tijdens een automatisch verbinding
schakelt de conversatie automatisch
naar de microfoon en luidsprekers
van de auto als een gesprek reeds
aan de gang is.
Als de verbinding mislukt:
■ Controleer of de telefoon ingescha‐
keld is,
■ Controleer of de batterij van de te‐
lefoon niet leeg is,
■ Controleer of de telefoon reeds ge‐
koppeld is.
De Bluetooth-functie van de mobiele
telefoon en van het handsfree-tele‐
foonsysteem moet ingeschakeld zijn
en de mobiele telefoon moet geconfi‐
gureerd zijn om het verbindingsver‐
zoek van het systeem te accepteren.
Handmatige verbinding
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Handmatige verbinding
Om de op het handsfree-telefoonsys‐
teem aangesloten telefoon te veran‐
deren, drukt u op de toets TEL en se‐
lecteert u het menu Selecteer
apparaat. De apparatenlijst toont de
telefoons die al gekoppeld zijn.
Selecteer de gewenste telefoon uit de
lijst en bevestig door de draaiknop
OK in te drukken. Een displaybericht
bevestigt de telefoonverbinding.
CD35 BT USB - Handmatige
verbinding
Om de op het handsfree-telefoonsys‐
teem aangesloten telefoon te veran‐
deren, drukt u op de toets
SETUP / TEXT en selecteert u
Bluetooth-verbinding (of drukt u op de
toets TEL als er geen apparaat ver‐
bonden is). De apparatenlijst toont de
telefoons die al gekoppeld zijn.
Selecteer de gewenste telefoon uit de
lijst en bevestig door de centrale
draaiknop te draaien en in te drukken.
Een displaybericht bevestigt de tele‐
foonverbinding.
NAVI 50 - Handmatige verbinding
U kunt de telefoon die met het hands‐
free-telefoonsysteem is verbonden
wijzigen door op de knop Start ; te
Telefoon
drukken, gevolgd door
INSTELLINGEN op het display‐
scherm.
Selecteer vervolgens Bluetooth en
Bluetooth-apparatenlijst bekijken. De
apparatenlijst toont de telefoons die
al gekoppeld zijn.
Selecteer de gewenste telefoon uit de
lijst en bevestig door op OK te druk‐
ken.
NAVI 80 - Handmatige verbinding
Om vanuit de startpagina de telefoon
te wijzigen die met het handsfree-te‐
lefoonsysteem is verbonden, drukt u
op MENU, gevolgd door Telefoon en
Instellingen op het displayscherm.
Selecteer vervolgens Apparaten
beheren. De apparatenlijst toont de
telefoons die al gekoppeld zijn. Kies
de gewenste telefoon uit de lijst.
Telefoon ontkoppelen
Wanneer de mobiele telefoon uitge‐
schakeld wordt, wordt de telefoon van
het handsfree-telefoonsysteem ont‐
koppeld.
125