7
Montage van de collectoren
1. Bij velden met >2 collectoren: extra dubbelzijdige collectorklem-
men 6 x 60 monteren.
2. Collectorklemmen zodanig positioneren, dat deze in de montageope-
ningen aan de zijkant vallen en vlak aanliggen. Daarbij de schroeven
slechts iets aandraaien.
Afb. 58 Aanvullende collectorklemmen monteren
▶ Overige collectoren monteren: montagestappen voor iedere collector
herhalen, zoals in hoofdstuk 7.3 beschreven.
De collectorklem [1] mag niet verdraaien. Indien nodig, aan de neerhou-
der tegenhouden.
▶ Bij de laatste collector in het veld: aan de rechterzijde van de collec-
tor de enkelzijdige collectorklemmen in de montageopeningen aan de
zijkant van de collector plaatsen en op de panlatten schroeven.
1
Afb. 59 Collectorklem vastschroeven
28
T25
6720804148.28-1.ST
6720804148.28-1.ST
T25
6x60
6720804148.07-1.ST
6720804148.07-1.ST
7.4
Sensor monteren
De collectorsensor is met de zonneregelaar meegeleverd.
OPMERKING: Uitval van de installatie door een defecte
sensorkabel!
▶ Sensorkabel beschermen tegen mogelijke schade,
bijvoorbeeld door aanvreten.
▶ Collectorsensor in de collector met de aangesloten aanvoer monteren.
6720804148.22-1.ST
6720804148.22-1.ST
Afb. 60 Positie van de collectorsensor
[1]
Positie collectorsensor
[2]
Aanvoer
[3]
Retour
▶ Met de collectorsensor de afdichting van de dompelhuls doorstoten
en tot aan de aanslag inschuiven (komt overeen met 165 mm).
1
Afb. 61 Sensor monteren
[1]
Positie van de dompelhuls voor de collectorsensor
Wanneer de dompelhuls van een verkeerde collector
werd doorstoten, dan moet deze dompelhuls met de
plug uit de aansluitset worden afgedicht.
1
3
2
6720803995.18-1.ST
6720803995.18-1.ST
SCM3 • 6 720 806 156 (2013/03)