▶ Geef de installatie- en bedieningsinstructies aan de eigenaar in bewa- ring. Voor het bewaren geldt: – Bewaren op een zichtbare plaats, beschermt tegen hitte, water en stof, – doorgeven aan volgende eigenaar/gebruiker. SCM3 • 6 720 806 154 (2013/03)
Specificaties collector en accessoires 2.2.1 Technische gegevens Specificaties collector en accessoires SCM3 De vlakke collector SCM3 wordt in deze instructie kortweg collector ge- Certificaten noemd. Dakpannen, -tegels, -platen enz. worden hierna dakpannen ge- (CE-markering, Solar Keymark) noemd. Lengte 2170 mm...
– Positie van de zonne-installatie – Geografische hoogte van het terrein – Topografie (terrein/bebouwing) – Gebouwhoogte De maximale sneeuwbelasting resulteert uit de regionale zones (sneeuwbelastingszones) en de terreinhoogte. ▶ Informeer naar de plaatselijke sneeuwbelasting. SCM3 • 6 720 806 154 (2013/03)
( afb. 7, – 3-punts zuignappen pagina 7). – Bouwlift – Bouwsteiger Alle gebruikte verpakkingsmaterialen zijn milieuvriende- lijk en kunnen worden hergebruikt. ▶ Voer de transportverpakking af via milieuvriendelijke recyclingmetho- den. SCM3 • 6 720 806 154 (2013/03)
9,58 m 2,17 m 17,54 m 1,18 m 10,78 m 2,17 m 19,73 m 1,18 m 11,98 m 2,17 m 21,93 m 1,18 m Tabel 10 Benodigde ruimte voor type verticaal en horizontaal SCM3 • 6 720 806 154 (2013/03)
Tabel 11 Maten in mm 6720803995-26.1ST Afb. 20 Afstanden van de dakhaken bij 3 horizontale collectoren 6720803995.28-1.ST 6720803995.28-1.ST Afb. 21 Dakhaken voor twee collectoren (maten tussen haakjes hebben betrekking op horizontale collectoren; maten in mm) SCM3 • 6 720 806 154 (2013/03)
6720640298-07.1ST Afb. 22 Verdraaien onderstuk dakhaak, maten in mm Dakhaak aan daklat hangen ▶ Schuif bij de dakhaakpositie een dakpan omhoog. 6720803995-24.1ST Afb. 25 Geprofileerde dakpan 6720640298-08.1ST Afb. 23 Ingehangen dakhaken SCM3 • 6 720 806 154 (2013/03)
Pagina 14
▶ Plaats de ondersteuning voor [2] zodanig op de dakpannen, dat de ondersteuning bij belasting in een golfdal aanligt. 6720803995-24.1ST Afb. 29 Geprofileerde dakpan > 30 mm 6720640298-56.2ST Afb. 27 Bevestig de keperverankering op de plank. SCM3 • 6 720 806 154 (2013/03)
▶ Steek het onderstuk van de dakhaak [1] in het bovenste gat van de dakhaak [2]. Draai de moer nog niet vast. 6720640298-32.1ST Afb. 31 ▶ Aanliggende leipannen bijzagen (stippellijn [1]). 6720640298-30.1ST 6720640298-01.1ST Afb. 32 Afb. 30 Onderstuk dakhaak Gebruik het bovenste gat Inkorten, indien nodig SCM3 • 6 720 806 154 (2013/03)
▶ Vul indien nodig de profielrails via de bevestigingsschraag. [1] en de onderconstructie. ▶ Bevestig de profielrails telkens met twee schroeven. 13 mm 6 mm 6720640298-50.1ST Afb. 38 90° Ga verder met "profielrails uitlijnen" ( pagina 18). 6720640298.10-1.ST Afb. 36 SCM3 • 6 720 806 154 (2013/03)
▶ Plaats het sneeuwlastprofiel [1] op de dakhaken en schroef deze handvast met schroef M8. ▶ Richt de sneeuwlastprofielen onderling horizontaal in één lijn uit (ge- bruik een metselkoord). Draai daarna de schroeven vast. 6720640298-29.1ST Afb. 42 6720640298-52.1ST Afb. 40 SCM3 • 6 720 806 154 (2013/03)
6720803995.29-1.ST Ook de verbindingsset (accessoires) voor twee collec- Afb. 44 Waarde tussen haakjes geldt voor collectortype horizontaal (ma- torrijen kan op de grond worden voorgemonteerd ten in mm) ( hoofdstuk 10.3, pagina 25). SCM3 • 6 720 806 154 (2013/03)
1. Plaats de ribbelbuisverbinder op de collectoraansluiting. 2. Schuif de klem voor borging van de aansluiting over de ribbelbuisver- binder en de collectoraansluiting. 6720803995-17.1ST Afb. 47 Verbindingsset op de tweede en alle verdere collectoren. SCM3 • 6 720 806 154 (2013/03)
2. Schuif de tweede klem over de ribbelbuisverbinder. De neerhouder [1] van de collectorspanner mag niet verdraaien. Indien nodig, tegenhouden aan neerhouder. ▶ Draai de schroef van de collectorspanner met een inbussleutel 5 mm vast. 6720803995-11.1ST Afb. 52 Afb. 50 SCM3 • 6 720 806 154 (2013/03)
▶ Draai de schroef van de collectorspanner met een inbussleutel 5 mm vast. 6720803995.19-1.ST 6720803995.19-1.ST Afb. 56 Positie van de collectorsensor Positie van de collectorsensor bij velden met één rij. Positie van de collectorsensor bij velden met twee rijen Aanvoer Retour SCM3 • 6 720 806 154 (2013/03)
Wij adviseren standaard ventilatiepannen of antenne- doorgangen voor het installeren van de aansluitleidingen onder het dak te gebruiken. 6720803995.03-1.ST 6720803995.03-1.ST Afb. 59 Voer de aansluitleiding (aanvoer) door het dak SCM3 • 6 720 806 154 (2013/03)
▶ Schuif de aansluitleiding op de collectoraansluiting en borg deze met klemmen. ▶ Voer de aansluitleiding samen met de sensorkabel door het dak. 6720803995.06-1.ST 6720803995.06-1.ST ▶ Monteer de aansluitleiding voor de retour op dezelfde wijze. Afb. 63 SCM3 • 6 720 806 154 (2013/03)
Visuele inspectie van de leidingisolatie uitgevoerd? Visuele inspectie van de glasvensters. Reiniging bij sterke vervuiling. Opmerkingen Het collectorveld werd conform deze instructie onderhouden. Datum, stempel, Datum, stempel, Datum, stempel, handtekening handtekening handtekening Tabel 16 SCM3 • 6 720 806 154 (2013/03)