7
Montage van de collectoren
▶ Onderste dekplaat door de gaten van de afglijbeveiliging met 2
schroeven op de panlatten bevestigen.
T25
Afb. 42 Afglijbeveiligingen bevestigen
1. Bovenste deel van de verbinder op de onderste rand van de dekplaat
haken.
2. Bovendeel aandrukken.
3. Bovendeel met 2 afdichtingsringen en schroeven op het onderdeel
schroeven. Daarbij de schroeven niet te vast aandraaien. Accu-
schroevendraaier: lage snelheid instellen.
Afb. 43 Bovendeel monteren
24
7
Montage van de collectoren
7.1
Collectormontage op de begane grond voorbereiden
▶ Houd de instructies uit hoofdstuk 5.2, pagina 15 aan betreffende de
opstelling van de collectoren.
6720804148.15-1.ST
6720804148.15-1.ST
Als voorbeeld wordt hierna de aanvoer en retour aan de rechter collec-
torzijde getoond en de eerste collector links gemonteerd.
7.1.1 Doppen monteren
▶ Beschermdoppen van de collectoraansluitingen afnemen.
1. Schuif de dop met de O-ringen op de collectoraansluiting.
2. Schuif de klemmen voor het borgen van de aansluiting over de doppen
en de collectoraansluitingen. Controleer de correcte positie van de
klemmen.
6720804148.16-1.ST
6720804148.16-1.ST
1.
Afb. 44 Doppen monteren
OPMERKING: Schade aan de collector door lekkage aan
de collectoraansluiting!
▶ Beschermdoppen op de collectoraansluitingen pas
vlak voor de hydraulische aansluiting verwijderen.
▶ Waarborg dat de geribbelde verbindingsbuizen, haak-
se schroefverbindingen en collectoraansluitingen niet
zijn beschadigd of vervuild.
WAARSCHUWING: Gevaar voor lichamelijk letsel door
vallende collectoren!
▶ Beveilig de collectoren tijdens het transport en de
montage tegen vallen.
▶ Controleer na voltooiing van de montage of de monta-
geset en de collectoren goed zijn bevestigd.
WAARSCHUWING: Gevaar voor lichamelijk letsel door
niet geborgde doppen!
▶ Waarborg, dat iedere dop met een klem is geborgd.
2.
SCM3 • 6 720 806 156 (2013/03)
6720803995-02.1ST