5
Voor de montage
5
Voor de montage
5.1
Algemene aanwijzingen
WAARSCHUWING: Wanneer de collector en het monta-
gemateriaal gedurende langere tijd blootgesteld zijn aan
de zonne-instraling, bestaat er gevaar voor verbranding
aan de betreffende onderdelen!
▶ Persoonlijke beschermingsuitrusting dragen.
▶ Bescherm de collector en het montagemateriaal te-
gen zonne-instraling.
Aangezien dakdekkersbedrijven ervaring hebben met
dakwerkzaamheden en gevaren door vallen, raden wij
een samenwerking met deze bedrijven aan.
Wij adviseren, bij de montage van de collectoren een wa-
terdichte onderlaag te gebruiken.
▶ Verzamel informatie over de bouwkundige omstandigheden en de lo-
kale voorschriften.
▶ Collectoren optimaal op het dak opstellen. Hierbij vooral op het vol-
gende letten:
– Collectorveld zo zuidelijk mogelijk uitrichten ( afb. 18).
– Collectorveld zodanig uitrichten, dat het in lijn ligt met ramen, deu-
ren enzovoort ( afb. 18).
– Mogelijke beschaduwing vermijden ( afb. 19).
– Hydraulische koppeling op de leiding respecteren
( hoofdstuk 8).
– Houd de benodigde ruimte op het dak aan ( hoofdstuk 5.5).
Afb. 18 Collectoren zorgvuldig uitlijnen
14
▶ Voorkom beschaduwing van het collectorveld door andere gebou-
wen, bomen enzovoort.
Afb. 19 Voorkom beschaduwing
Zonnestation niet onder het collectorveld
In bepaalde gevallen kan het zonnestation [1] niet onder het collector-
veld worden gemonteerd (bijvoorbeeld bij dakverwarmingscentrales).
Om bij deze installaties oververhitting te voorkomen:
▶ Aanvoer eerst op hoogte van de collectorretouraansluiting [2] instal-
leren. Daarna tot het zonnestation installeren.
N
W
O
Afb. 20 Aanvoer bij dakverwarmingscentrale
S
6720640298.03-1.ST
6720640298.03-1.ST
6720640298.04-1.ST
1
SCM3 • 6 720 806 156 (2013/03)
2
6720640298-61.1ST