10
Inleiding
2
SRC (bron) ............................ 10
Drukken: selecteren
audiobron .............................. 10
Bij een actieve radio:
hoger/lager zetten om
volgende/vorige
voorkeurszender te
selecteren ............................. 21
Bij een actief extern
apparaat: omhoog/omlaag
draaien om volgend(e)/
vorig(e) track/hoofdstuk/
afbeelding te selecteren ........ 34
Met actief telefoonportaal
en open bellijst (zie
punt 1): draai omhoog/
omlaag voor het
selecteren van volgende/
vorige vermelding in bellijst ... 49
Bij een actief
telefoonportal en
gesprekken in de wacht:
omhoog/omlaag draaien
om tussen gesprekken te
schakelen .............................. 49
3
+
Volume verhogen
4
–
Volume verlagen
5
xn
Indrukken: oproep
beëindigen/weigeren ............. 49
of oproeplijst sluiten .............. 49
of spraakherkenning
uitschakelen .......................... 43
of mutefunctie in-/
uitschakelen .......................... 10
Gebruik
Bedieningselementen
Het Infotainmentsysteem wordt be‐
diend met behulp van functietoetsen,
een aanraakscherm en op het display
weergegeven menu's.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden
via:
● de centrale bedieningseenheid
op het instrumentenpaneel 3 8
● audioknoppen op het stuurwiel
3 8
● het spraakherkenningssysteem
3 43
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk op X. Na het inschakelen wordt
de laatst geselecteerde Infotainment‐
bron actief.