INSTELLINGSMODUS►SYSTEEMINSTELLINGEN
LDAP-installatie
Naam
Voer de adresboeknaam in.
Zoek-root
Voert de standaardzoekinstellingen in voor het zoeken naar een specifiek gebied van de
LDAP-directorygegevensstructuur.
Bijvoorbeeld: o = ABC, ou = NY, cn = Everyone
De ingevoerde waarden moeten met een puntkomma of komma van elkaar worden gescheiden.
LDAP-server
Voer de hostnaam of het IP-adres van de LDAP-server in.
Gebruikersnaam
Voer de accountnaam voor de LDAP-instelling in.
Wachtwoord
Voer het wachtwoord in.
Wachtwoord wijzigen
Wijzig het wachtwoord door
Authenticatietype
Selecteer de authenticatieserver in de vervolgkeuzelijst.
KDC-server
Voer de hostnaam of het IP-adres van de Kerberos-authenticatieserver in.
Bereik
Voer de Kerberos-realm in.
SSL inschakelen
Als
is ingesteld, is communicatie met SSL-versleuteling ingeschakeld.
Verbindingstest
Tik op de knop [Uitvoeren] om de verbinding met de LDAP-server te testen.
Openbare map/ NAS- instelling
Stel elke optie in op [Verboden] als de opslag niet wordt gebruikt.
Wanneer instellingen worden gewijzigd, worden deze pas van kracht nadat het apparaat opnieuw is opgestart. Zie
VOEDING INSCHAKELEN (pagina
in te stellen.
1-10)' voor informatie over het opnieuw opstarten van het apparaat.
7-80
'DE