Handmatig
00809-0111-4007
Tabel 3-3: Kopmarkeringen
(1)
Het laatste cijfer in de FS93_ kopmarkering kan enige letter tussen A en M zijn.
3.4.2
Impulsleidingen
Montagevereisten
De configuraties van impulsbuizen zijn afhankelijk van specifieke meetomstandigheden.
Zie
Figuur 3-9
Vloeistofmeting
•
Breng tappunten aan op de zijkant van de leiding om sedimentafzettingen op de
procesmedium-isolators van de transmitters te voorkomen.
•
Monteer de transmitter naast of onder de kranen, zodat gassen in de procesleiding
kunnen ontluchten.
•
Monteer de aftap-/ontluchtingskraan opwaarts zodat gassen kunnen ontluchten.
Gasmeting
•
Breng tappunten aan in de boven- of zijkant van de leiding.
•
Monteer de transmitter naast of boven de kranen, zodat vloeistof in de procesleiding
stroomt.
Stoommeting
•
Breng tappunten aan in de zijkant van de leiding.
•
Monteer de transmitter onder de kranen om ervoor te zorgen dat de impulsbuizen
gevuld blijven met condensaat.
•
Vul impulsleidingen met water bij stoombedrijf boven 250 °F (121 °C) om te voorkomen
dat stoom direct contact maakt met de transmitter en om te zorgen voor een
nauwkeurige start van de meting.
LET OP
Voor stoom of andere services bij hoge temperatuur is het belangrijk dat de temperatuur
bij de procesaansluiting de procestemperatuurlimieten van de transmitter niet
overschrijdt.
www.Emerson.com
(vervolg)
voor voorbeelden van de volgende montageconfiguraties:
Roestvrij stalen (RVS) kopmarkeringen
Markering van de kop van legering K-500
Hardware-installatie
Februari 2024
(1)
57