Download Print deze pagina

Emerson Rosemount 3051 Handleiding pagina 22

Druk met 4-20 ma hart -protocol
Verberg thumbnails Zie ook voor Rosemount 3051:

Advertenties

Configuratie
Februari 2024
2.6 
Toepassingsspecifieke configuratie
2.6.1 
Configureren voor flow-snelheid
Met de configuratie van de flow-snelheid kunt u een relatie creëren tussen de
drukeenheden en door de gebruiker gedefinieerde floweenheden. Door een druk bij een
specifieke flow-snelheid te definiëren, voert de transmitter een vierkantswortelextractie uit
om de drukwaarde om te zetten in een lineaire flow-snelheidsuitgang.
Configuratie flow-snelheid omvat de volgende parameters:
Floweenheden: Door gebruiker gespecificeerde eenheden voor flow-snelheid
Ingevoerde flow-snelheid: Door gebruiker gespecificeerde flow-snelheid
Druk bij flow-snelheid
flow-snelheid.
Configureren voor flow-snelheid met een communicatie-
instrument
Procedure
Ga naar Device Settings (instrumentinstellingen) → Output (uitgang) → Flow → Setup
(instelling) → Configure Flow (flow configureren).
Ondergrens lage flowOndergrens lage flow configureren
Emerson raadt het gebruik van de functie ondergrens lage flow ten zeerste aan om een
stabiele uitgang te hebben en problemen vanwege procesruis bij een lage flow of geen
flow te vermijden.
Er zijn twee belangrijke definities voor het begrijpen van de ondergrens lage flow:
Waarde on‐
dergrens druk
Waarde bo‐
vengrens druk
De ondergrens lage flow De ondergrens lage flow configureren met
een communicatie-instrument
Procedure
Ga naar Device Settings (instrumentinstellingen) → Output (uitgang) → Flow → Setup
(instelling) → Low Flow Cutoff (ondergrens lage flow).
Voorbeeld van configureren voor flow-snelheid
Gebruik een verschildruktransmitter in combinatie met een meetschijf in een
waterflowtoepassing waarbij de volledige flow-snelheid 20.000 US gallon per uur bedraagt
met een verschildruk van 100 inH
inschakeldruk voor de ondergrens lage flow worden ingesteld op 0,5 inH
(2)
U kunt de
DP Flow Sizing and Selection Tool (maatbepalings- en selectietool voor DP-flow)
helpen het verband tussen druk en flow vast te stellen.
22
(2)
: Door de gebruiker gespecificeerde druk bij de ingevoerde
De druk waarbij het veldinstrument stopt met het meten van de flow-snel‐
heid. Als de gemeten druk lager is dan de ondergrenswaarde, berekent
het instrument de flow-snelheid als nul.
De druk waarbij het veldinstrument de flow-snelheid begint te meten. Als
de gemeten druk hoger is dan de bovengrenswaarde, begint het instru‐
ment de flow-snelheid te meten.
O bij 68 °F. De waarden voor de uitschakeldruk en de
2
Handmatig
00809-0111-4007
O bij 68 °F.
2
gebruiken om u te
www.Emerson.com

Advertenties

loading