Download Print deze pagina

Emerson Rosemount 3051 Handleiding pagina 15

Druk met 4-20 ma hart -protocol
Verberg thumbnails Zie ook voor Rosemount 3051:

Advertenties

Handmatig
00809-0111-4007
2.5 
Configureren
Elke unieke toepassing van de Rosemount 3051 kan verschillende stappen vereisen voor
inbedrijfstelling en configuratie van de transmitter. Dit gedeelte bevat een overzicht van de
procedures voor het uitvoeren van algemene configuratietaken op uw transmitter.
2.5.1 
De meetkring instellen op handmatig
Wanneer u gegevens verzendt of aanvraagt die de kring zouden verstoren of de uitgang
van de transmitter kunnen veranderen, stelt u de procesapplicatiekring in op handmatige
bediening.
Het configuratie-instrument zal u vragen om de meetkring indien nodig handmatig in
te stellen. De prompt is slechts een herinnering; door het bevestigen van deze prompt
wordt de meetkring niet op handmatig ingesteld. U moet de meetkring als afzonderlijke
bewerking op handmatige bediening instellen.
2.5.2 
Configuratieparameters controleren
Emerson raadt u aan de volgende configuratieparameters te controleren voorafgaand aan
installatie in het proces:
Alarm and Saturation Levels (alarm- en verzadigingsniveaus)
Damping (demping)
Process Variables (procesvariabelen)
Range values (bereikwaarden)
Tag
Transfer Function (transferfunctie)
Units (eenheden)
Configuratieparameters verifiëren met een communicatie-
instrument
Procedure
1. Ga naar Device Settings (instrumentinstellingen) → Setup Overview (overzicht
2. Ga naar Device Settings (instrumentinstellingen) → Setup Overview (overzicht
3. Stel de procesvariabelen in:
4. Ga om de bereikwaarden in te stellen naar Device Settings (instrumentinstellingen) 
5. Ga om een tag in te stellen naar Device Settings (instrumentinstellingen) → Setup
www.Emerson.com
instelling) → Alarm and Saturation Values (alarm- en verzadigingswaarden) om
alarm- en verzadigingsniveaus in te stellen.
instelling) → Output (uitgang) om demping in te stellen.
a) Ga om de primaire variabele in te stellen naar Device Settings
(instrumentinstellingen) → Output (uitgang) → Analog Output (analoge
uitgang) → PV Setup (instelling PV).
b) Om de andere procesvariabelen in te stellen, gaat u naar Device
Settings (instrumentinstellingen) → Communication (communicatie) → HART 
→ Variable Mapping (toewijzing variabelen).
→ Output (uitgang) → Analog Output (analoge uitgang) → PV Setup (instelling PV).
Overview (overzicht instelling) → Device (instrument).
Configuratie
Februari 2024
15

Advertenties

loading