Bedieningsknoppen, indicatoren en labels
Bedieningsknoppen, indicatoren en labels
In deze paragraaf worden de bedieningsknoppen, indicatoren en labels op het apparaat beschreven.
Bedieningsknoppen, indicatoren en labels aan de buitenkant
De bedieningsknoppen, indicatoren en labels aan de buitenkant van het apparaat zijn hieronder
weergegeven.
ONDERDEEL
FUNCTIE
1
Gereedheidsindicator De groene LED knippert elke 6 seconden als de defibrillator
2
Grendel
3
USB-poort
30
BESCHRIJVING
klaar is voor gebruik. De indicator is constant aan als de
defibrillator is ingeschakeld, en constant uit als de
defibrillator onderhoud nodig heeft.
Als de gereedheidsindicator uit is, volg dan onmiddellijk de
instructies in Gebruiksklaar houden (op bladzijde 77) om
vast te stellen wat er mis is. Als het probleem een bijna lege
batterij is, installeer dan zo snel mogelijk een nieuwe batterij
om stroomverlies tijdens behandeling van de patiënt te
voorkomen.
Opmerking: Wanneer de gereedheidsindicator uit is, klinkt
er elke 15 minuten een waarschuwingssignaal. De optie
voor het waarschuwingssignaal kan worden uitgezet. Zie
Setupopties (op bladzijde 101) voor meer informatie.
Om de defibrillator te openen, steekt u uw vinger in de
uitsparing en trekt u omhoog.
De USB-aansluiting wordt gebruikt om de defibrillator te
verbinden met een computer, om communicatie met
LIFELINKcentral AED-programmabeheer of LIFENET
System tot stand te brengen. De USB-aansluiting is ook
nodig om Wi-Fi-instellingen aan te geven, zodat de
defibrillator toegang kan krijgen tot uw Wi-Fi-netwerk. Zie
LIFELINKcentral AED-programmabeheer (op bladzijde 43)
of LIFENET System (op bladzijde 59) voor meer informatie.
LIFEPAK CR2 Defibrillator Gebruiksaanwijzing