5 Installatie van de unit
A
B
C
(a)
A: Plafondopening
B: Afstand tussen de unit en de plafondopening
C: Overlapping tussen het sierpaneel en het verlaagd plafond
▪ Waterpas. Controleer met behulp van een waterpas of een plastic
buis met water of de unit op alle 4 hoeken waterpas staat.
a
b
b
a
Niveau
b
Plastic buis
c
Waterniveau
OPMERKING
Installeer de unit NIET scheef. Mogelijk gevolg: Als de
unit tegen de richting van de condenswaterstroom in
scheef hangt (de kant van de afvoerleidingen hangt hoger),
kan de werking van de vlotterschakelaar verstoord raken
en kan er water gaan lekken.
▪ Installatiegids. Gebruik de installatiegids om de
juiste verticale positie te bepalen.
A
a
b
c
A
In het geval van installatie met standaard sierpaneel
B
In het geval van installatie met kit voor invoer van verse
lucht
a
Vals plafond
b
Installatiegids (accessoire)
c
Unit
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
8
Als A
Dan
(a)
(mm)
(a)
(a)
B (mm)
C (mm)
≥860
10
45
≤910
35
20
c
B
Opening maken in een bestaande plafondplaat uit
één stuk
OPMERKING
Er moet een serviceruimte worden voorzien in het plafond
voor toegang tot de schakelkast en de waterleidingen.
De onderstaande afmetingen kunnen worden gebruikt als
referentie voor de serviceruimte of u kunt werken aan de
hand van de plaats van de schakelkast (b) en de
aansluitingen
van
de
installatieplaats.
b
Voor een installatie in een bestaande plafondplaat uit één stuk zijn
dit de afmetingen:
Volgens de combinatie van model en paneel:
Als A (mm)
A
≥920
B
C
≤930
5.3
Installatie waterleiding
5.3.1
De waterleidingen voorbereiden
Controleer de volgende punten vooraleer aan de waterleiding te
werken:
▪ De maximum waterdruk is 1,6 MPa.
De unit is voorzien van een waterinlaat en -uitlaat voor aansluiting
op het watercircuit. Het watercircuit moet worden uitgevoerd door
een installateur en moet voldoen aan de geldende wetgeving.
▪ De minimum watertemperatuur is 5°C.
▪ De maximum watertemperatuur is 90°C.
▪ De componenten in de lokale leidingen moeten bestand zijn tegen
de waterdruk en -temperatuur.
▪ Voorzie voldoende beveiligingen in het watercircuit om te
voorkomen dat de waterdruk de maximaal toegestane werkdruk
overschrijdt.
▪ Voorzie een goede afvoer voor de drukveiligheidsklep (indien
voorzien) om te voorkomen dat er water op elektrische onderdelen
terechtkomt.
▪ Voorzie afsluitkranen aan de unit zodat normaal onderhoud kan
worden uitgevoerd zonder het systeem te laten leeglopen.
▪ Voorzie aftapkranen op alle lage punten van het systeem om het
circuit bij onderhoud of service aan de unit volledig te laten
leeglopen.
waterleidingen
(a)
op
de
Dan
B (mm)
C (mm)
40
15
45
10
FWC-D
Ventilatorconvectoren
3P756931-2C – 2024.04