OPMERKING
De in deze handleiding beschreven apparatuur kan
elektronische
ruis
radiofrequentie-energie.
specificaties die een redelijke bescherming moeten bieden
tegen dergelijke interferentie. De garantie dat in een
specifieke installatie geen interferentie zal optreden, kan
echter niet worden gegeven.
Het is dan ook aan te raden de apparatuur en elektrische
draden op een gepaste afstand van stereotoestellen, pc's,
enz. te installeren.
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
▪ Schakel de elektrische voeding volledig UIT vooraleer u
het
klemmendeksel
verwijdert wanneer u elektrische bedrading aansluit of
elektrische onderdelen aanraakt.
▪ Schakel de elektrische voeding langer dan 10 minuten
uit en meet de spanning aan de aansluitklemmen van
de condensatoren van de hoofdkring of elektrische
onderdelen vooraleer u een onderhoud uitvoert. De
spanning MOET minder dan 50 V DC zijn vooraleer u
elektrische onderdelen mag aanraken. Raadpleeg het
bedradingsschema
aansluitklemmen.
▪ Raak elektrische onderdelen NIET aan met natte
handen.
▪ Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
klemmendeksel verwijderd is.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik ALLEEN koperdraden.
▪ Alle lokale bedrading moet voldoen aan de geldende
wetgeving.
▪ Alle lokale bedradingen MOETEN conform met het
product
meegeleverd
uitgevoerd.
▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer
of ze NIET in contact (kunnen) komen met leidingen of
scherpe randen. Zorg dat er geen externe druk wordt
uitgeoefend op de klemaansluitingen.
▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET
via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de
aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan
elektrische schokken veroorzaken.
▪ Installeer
zeker
stroomonderbrekers.
▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Anders bestaat
het gevaar dat iemand een elektrische schok krijgt of
dat er brand ontstaat.
6‒1 Specificaties lokale bedrading
2 leidingen
Capaciteit
06
07
Maximale
0,44 0,70 1,03 1,45 0,42 0,68 1,01 1,43
bedrijfsstroom (A)
Maximale
0,46 0,72 1,05 1,47 0,44 0,70 1,03 1,45
bedrijfsstroom (A)
(a)
met kleppen
Aanbevolen
overstroomzekering
(A)
Fase
Frequentie (Hz)
FWC-D
Ventilatorconvectoren
3P756931-2C – 2024.04
veroorzaken
afkomstig
van
De
apparatuur
voldoet
aan
van
de
ventilatorconvector
voor
de
plaats
van
de
bedradingsschema
worden
de
vereiste
zekeringen
4 leidingen
08
09
06
07
08
09
5
1
50
2 leidingen
Capaciteit
Spanning (V)
Spanningsafwijking
(%)
Draaddikte
(doorsnede mm²)
Aardlekschakelaar Moeten voldoen aan de toepasselijke
wetgeving
(a)
Bij gebruik van kleppen van Daikin
6.2
De elektrische bedrading
aansluiten
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Gebruik voor de stroomkabels ALTIJD meeraderige kabel.
WAARSCHUWING
Gebruik een alpolige schakelaar met een contactscheiding
van minstens 3 mm om het contact volledig te verbreken
onder overspanningscategorie III.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen
voedingsbedrading:
▪ Sluit GEEN bedrading van verschillende diktes aan op
de klemmenstrook voor de voeding (speling in de
voedingsbedrading kan abnormale hitte veroorzaken).
▪ Bij het aansluiten van bedrading met dezelfde dikte,
volgt u de aanwijzingen in de bovenstaande afbeelding.
▪ Gebruik de aangewezen voedingsdraad en sluit deze
stevig aan, borg ze vervolgens zodat er van buiten
geen
druk
uitgeoefend.
▪ Gebruik een passende schroevendraaien voor het
vastdraaien van de schroeven van de klemmen. Met
een schroevendraaier met kleine kop beschadigt u de
of
schroefkop waardoor u de schroef niet goed meer vast
kunt draaien.
▪ Als u de schroeven van de klemmen te vast draait kunt
u ze breken.
OPMERKING
▪ Volg het bedradingsschema (bij de unit geleverd, op de
binnenkant van het servicedeksel).
▪ Voor instructies over de aansluiting van de optionele
apparatuur, zie de bij optionele apparatuur geleverde
montagehandleiding.
▪ Zorg ervoor dat de elektrische bedrading goed zit zodat
het servicedeksel nadien weer goed kan worden
aangebracht.
De bedrading van de voeding en de bedrading tussen de units
moeten gescheiden worden gehouden. Beide bedradingen moeten
ALTIJD op minstens 50 mm van elkaar worden gehouden om
eventuele elektrische storingen te voorkomen.
6 Elektrische installatie
4 leidingen
06
07
08
09
06
07
230
±10
≥1,5
bij
het
leggen
op
het
klemmenbord
kan
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
08
09
van
worden
13