8.6.2 modulerende regelingen algemeen
Het modulerende karakter van de ketel wordt optimaal
benut met behulp van een modulerende regelaar op
basis van ruimte- en/of buitentemperatuur.
Vraagt de regelaar een vermogen, dan levert de ketel
dat vermogen. Levert de regelaar een berekend setpunt
aanvoertemperatuur dan moduleert de ketel naar deze
berekende waarde (de besturingsautomaat kan dit over-
rulen als de veiligheid in het geding komt).
Hierdoor neemt het aantal bedrijfsuren toe en wordt het
aantal starts drastisch gereduceerd. In combinatie met
de vaste gas- /luchtverhouding betekent dit per saldo
een hoger rendement en lagere onderhoudskosten. Er
kunnen diverse soorten modulerende regelingen worden
aangesloten.
8.6.3 modulerende weersafhankelijke regeling
rematic
2945 C3 k
®
Remeha heeft hiervoor als weersafhankelijke regeling
de rematic
2945 C3 K -regelaar als accessoire lever-
®
baar. Deze regelaar kan zowel een enkel toestel, als
ook meerdere toestels in cascade aansturen (maximaal
8). De aansluitingen hiervoor zijn geheel voorbedraad.
De rematic
2945 C3 K -regelaar kan, naast het weers-
®
afhankelijk voorregelen van de ketel, ook de aansturing
van twee gemengde kringen verzorgen. De regelaar
wordt in de ketel gemonteerd. Aansluiting vindt plaats
met behulp van de meegeleverde rematic
de meegeleverde interface die in de besturingskast
ingebouwd kunnen worden. De regelaar hoeft niet geac-
tiveerd te worden, de ketel zal de regelaar herkennen.
Voor gedetailleerde informatie: zie de documentatie van
de betreffende regelaar.
8.6.4 Analoge regeling (0-10 Volt)
Bij deze regeling kan worden gekozen voor het rege-
len op temperatuur of op vermogen. Hieronder worden
beide regelingen kort toegelicht.
Om de ketel analoog aan te sturen, dient het signaal op
klemmen X29-11 (+) en X29-12 (-) van de 24 Volt-klem-
menstrook in de besturingskast te worden aangesloten.
De interne ketelregeling dient op analoge regeling te
worden ingesteld (zie par. 13.1.3, parameter A).
g
Let op ! !
Als voor de analoge regeling is
gekozen, werken het aan/uit-contact en het
hoog/laag-contact met hogere prioriteit
(bijv. voor vorstthermostaat).
specificaties analoge ingang
Ingangsweerstand R
De analoge 0-10 V spanning moet vrij van de massa
van de besturingsautomaat liggen en de regelaar moet
galvanisch gescheiden zijn van de besturingsautomaat
(massa regelaar niet doorverbinden met massa auto-
maat). De 0 van het analoge signaal mag niet recht-
streeks doorverbonden zijn met de 0 van de voedings-
spanning.
Analoog regelen op temperatuur
Het 0-10 Volt signaal regelt de ketelaanvoertempera-
tuur tussen 0° en 100°, waarbij het mogelijk is om
het begin- (minimale temperatuurwaarde) en eindpunt
(maximale temperatuurwaarde) op een andere waarde
in te stellen (zie par. 13.2.5).
Deze regeling is modulerend op aanvoertemperatuur,
waarbij het vermogen varieert tussen de minimale en
maximale waarde op basis van het door de regelaar
berekende setpunt aanvoertemperatuur.
adapter en
®
afb. 18 Temperatuurregeling via analoog (0-10 Volt)
signaal
00.31H.79.00008 (afb. 1)
Analoog regelen op vermogen
Het 0-10 Volt signaal regelt het ketelvermogen tussen
0% en 100%, waarbij de minimum en maximum waar-
den begrensd worden door het minimum toerental van
de ventilator (uitleesmode, parameter $+%) en het
maximaal ingesteld vermogen (instelmode, parameter
^+&).
Deze regeling is modulerend op vermogen, waarbij het
vermogen varieert tussen de minimale en maximale
waarde op basis van de door de regelaar bepaalde
waarde.
27
= 66 kW.
in