7.3.7 dakopstelling
Bij dakterrasopstellingen of ketelopstellingen op de
bovenste verdieping van een gebouw is een kortere
rookgasafvoerleiding voldoende. Bij dakterrasopstelling
is het noodzakelijk twee lage ventilatieopeningen diago-
naal tegenover elkaar toe te passen om onderdruk door
windaanvallen te voorkomen (zie afb. 10).
afb. 10
Dakopstelling
Gebouwhoogte tot 15 meter:
H ] 1 meter boven het dak
Gebouwhoogte tussen 15 en 45 meter:
H ] 1,5 meter boven het dak
Gebouwhoogte meer dan 15 meter:
H ] 2 meter boven het dak
7.4 Installatiegegevens
7.4.1 Waterdruk
De ketels kunnen worden toegepast met bedrijfsdrukken
tussen 0,8 bar en 6 bar.
7.4.2 Condenswaterafvoer
De ketel moet in een vorstvrije ruimte worden opgesteld
i.v.m. mogelijke bevriezing van de condensafvoerleiding.
Voer het condenswater direct af naar het riool. Maak
de aansluiting op de riolering met een open verbinding.
De afvoerende leiding dient een afschot te hebben van
minimaal 30 mm/m. Pas, gezien de zuurgraad (pH 2 tot
5), alleen kunststofmateriaal toe als afvoerleiding. Afvoe-
ren van condenswater in een dakgoot is niet toege-
staan, dit met oog op bevriezingsgevaar en aantasting
van de normaal toegepaste materiaalsoorten voor dak-
goten. Vul de sifon na montage met water. Neutralisatie
van het condenswater is onder normale omstandighe-
den niet vereist.
7.4.3 Waterkwaliteit
In veel gevallen kan worden volstaan met het vullen van
cv-ketel en -installatie met normaal leidingwater en zal
waterbehandeling niet noodzakelijk zijn. De pH-waarde
van het installatiewater dient te liggen tussen 7 en 9.
Voor verdergaande informatie verwijzen wij u naar onze
publicatie "Remeha waterkwaliteitsvoorschrift".
7.4.4 Veiligheidsklep
Monteer, overeenkomstig NBN B61-001 en NBN D51-
003, een veiligheidsklep in de installatie tussen eventue-
le afsluiters en de ketel, in de aanvoerleiding binnen 0,5
m vanaf de ketel. Op de aanvoerleiding van de Remeha
Gas 310 ECO is een montagemogelijkheid voorzien om
een veiligheidsklep te plaatsen.
7.4.5 Waterdoorstroming
Het maximale temperatuurverschil tussen aanvoer en
retour wordt door de modulerende regeling van de ketel
begrensd (zie par. 13.2.11), evenals de maximale stijg-
snelheid van de aanvoertemperatuur. Hierdoor is de
ketel nagenoeg ongevoelig voor te kleine waterdoorstro-
ming.
7.4.6 dompelbuis
In de aanvoerleiding is een dompelbuis voorgemonteerd
t.b.v. de temperatuurvoeler van een externe regeling.
7.4.7 Geluidsproductie
Het ketelhuisgeluidsniveau gemeten op 1 m afstand
rond de ketel bedraagt gemiddeld ca. 60 dB(A) bij vol
vermogen, waardoor over het algemeen geen akoesti-
sche voorzieningen nodig zijn.
7.5 Cascadetoepassing (waterzijdig)
De Remeha Gas 310 ECO is ook als 2-voudige opstel-
ling, de Gas 610 ECO leverbaar. Hiermee wordt een
standaard oplossing geboden tot 1062 kW. Hierbij wordt
aangeraden de niet in bedrijf zijnde ketel(s) waterzijdig
uit bedrijf te nemen d.m.v. smoorkleppen of terugslag-
kleppen. Uiteraard zijn ook andere cascade-opstellingen
mogelijk. Door de geringe breedte en diepte van de
ketel kan op een klein vloeroppervlak een groot vermo-
gen geplaatst worden.
Raadpleeg zonodig onze technische adviseurs.
21