PROBLEMEN OPLOSSEN
EINDE LEVENSDUUR
1
56
All manuals and user guides at all-guides.com
Volg deze tips en u zal de onderhoudsdienst niet moeten contacteren.
PROBLEEM
OORZAKEN
Geen elektrische
voeding
De motor werkt niet
De veiligheidsthermo-
staat is aan
De kraan van de ga-
sfles staat dicht.
De gasfles is leeg
De motor werkt
Het sproeistuk is
maar de brander
geblokkeerd
ontsteekt niet en
Het magneetventiel
na enkele seconden
van de gasklep is niet
stopt de kachel
open
Er is geen vonk
Geen verbinding met
het aardingssysteem
Fout in de verbinding
De brander ontsteekt
tussen de sensor en
maar stopt na enkele
de veiligheidsuitru-
seconden
sting
Foutieve veiligheidsu-
itrusting
Overmatige gastoe-
voer
De kachel stopt tij-
Onvoldoende luchtto-
dens werking
evoer
Onvoldoende gastoe-
voer vanwege ijsvor-
ming op de gasfles
Als besloten wordt de gaskachel niet meer te gebruiken wordt aanbevolen
de gasfles af te koppelen. Koppel ook de rubber slang af. Wanneer kinderen
met de kachel spelen, verzeker dan dat gevaarlijke onderdelen verwijderd
zijn.
Dump nooit biologisch niet-afbreekbare producten in de natuur, maar ver-
wijder ze volgens de huidige nationale wetgeving. Op het einde van zijn
levensduur kan dit product niet verwijderd worden als huiselijk afval. Het
moet naar een plaats voor opvang van gescheiden afvalverwerking gebracht
worden of naar een dealer die deze dienst levert.
Het afzonderlijk verwijderen van huishoudtoestellen vermijdt mogelijk nega-
tieve gevolgen voor het milieu en de gezondheid voortvloeiend uit ongepast
verwijderen en laat toe de bestanddelen te recupereren en zo aanzienlijke
besparingen in energie en grondstoffen te realiseren. Als herinnering aan de
nood tot het afzonderlijk verwijderen van huishoudtoestellen
OPLOSSINGEN
Controleer het aansluitpa-
neel met een tester.
Wacht ongeveer een mi-
nuut en start opnieuw.
Zet de gaskraan open.
Gebruik een nieuwe fles.
Verwijder het sproeistuk en
reinig het.
Controleer dat het magne-
etventiel werkt.
Controleer de positie van
de elektrode.
Controleer en sluit juist
aan.
Controleer en sluit juist
aan.
Vervang de veiligheidsui-
trusting.
Controleer de gasdrukrege-
laar en vervang deze indien
nodig.
Controleer dat de motor
goed werkt.
Controleer en gebruik een
groter gasfles of twee met
elkaar verbonden flessen.