8 Bedienings- en weergavefuncties
8.12.7 Status van de temperatuurverschilregeling
aflezen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie → [2e
regeling temp. verschil ----] → Uitgang TD
–
Met deze functie kunt u de status van de temperatuurver-
schilregeling aflezen.
8.13
Ventilatie
8.13.1 Luchtkwaliteitsvoeler aflezen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Ventilatie ----] → Luchtkwal.voeler 1/2/3
–
Met deze functie kunt u de meetwaarden van de lucht-
kwaliteitsvoelers aflezen.
8.13.2 Maximumwaarde voor luchtkwaliteitsvoeler
instellen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Ventilatie ----] → Max. luchtkwaliteitv.
–
Met deze functie kunt u een maximumwaarde voor de
luchtkwaliteit instellen.
Als de luchtkwaliteit de opgegeven maximumwaarde
overschrijdt, dan stuurt de thermostaat het ventilatietoestel
recoVAIR.../4 aan. De precieze functiebeschrijving vindt u in
de handleiding van de recoVAIR.../4.
8.14
Uitbreidingsmodule voor sensor-
/werkingtest selecteren
Menu → Installateurniveau → sensor / werking test →
[Keuze module]
–
Met de functie kunt u een aangesloten uitbreidingsmo-
dule voor de sensor-/werkingstest selecteren. De ther-
mostaat somt de actoren en sensoren van de gekozen
uitbreidingsmodule op. Als u de keuze van een actor met
OK bevestigt, dan schakelt de thermostaat het relais in.
De actor kan op zijn werking gecontroleerd worden. Al-
leen de aangestuurde actor is actief, alle andere actoren
zijn gedurende deze tijd "uitgeschakeld".
U kunt bijv. een menger in richting OPEN laten lopen en con-
troleren of de menger juist aangesloten is of een pomp aan-
sturen en controleren of de pomp opstart. Als u een sensor
selecteert, geeft de thermostaat de meetwaarde van de ge-
kozen sensor weer. Lees de meetwaarden van de sensoren
voor het gekozen component af en controleer of de verschil-
lende sensoren de verwachte waarden (temperatuur, druk,
doorstroming ...) leveren.
8.15
Vloerdroogfunctie activeren
Aanwijzing
Alle warmtepompen, behalve de hybride warmte-
pomp, worden gebruikt voor vloerdrogen.
Menu → Installateurniveau → Vloerdroogfunctie → CV-
CIRCUIT1
–
Met deze functie kunt u een pas gelegde afwerklaag vol-
gens de bouwvoorschriften volgens een vastgelegd tijds-
en temperatuurplan "droogstoken".
Als de vloerdroogfunctie geactiveerd is, dan zijn alle geko-
zen modi onderbroken. De thermostaat regelt de aanvoer-
18
temperatuur van het geregelde CV-circuit onafhankelijk van
de buitentemperatuur volgens een tevoren ingesteld pro-
gramma.
Dagen na de start van de
functie
1
2
3
4
5
6 - 12
13
14
15
16
17 - 23
24
25
26
27
28
29
Het display geeft de actuele dag en de gewenste aanvoer-
temperatuur weer. De lopende dag kunt u handmatig instel-
len.
De dagwisseling is altijd om 24:00 uur, ongeacht wanneer u
de functie start.
Na net-uit/net-aan start de vloerdroogfunctie met de laatste
actieve dag.
De functie eindigt automatisch als de laatste dag van het
temperatuurprofiel afgelopen is (dag = 29) of als u de start-
dag op 0 zet (dag = 0).
8.16
Code voor installateurniveau veranderen
Menu → Installateurniveau → Code veranderen
–
Met de functie kunt u de toegangscode voor het bedie-
ningsniveau Installateurniveau veranderen.
Als de code niet meer beschikbaar is, moet u de thermostaat
op de fabrieksinstelling terugzetten om op nieuw toegang tot
het installateurniveau te verkrijgen.
Installatiehandleiding multiMATIC 700 0020198205_00
Gewenste aanvoertempera-
tuur voor deze dag [°C]
25
30
35
40
45
45
40
35
30
25
10 (Functie vorstbescherming,
pomp in bedrijf)
30
35
40
45
35
25