–
De thermostaat is in de woonruimte gemonteerd.
–
Een evt. beschikbare afstandsbediening VR 91 is in de
woonruimte gemonteerd.
–
De thermostaat of evt. de afstandsbediening VR 91 is
in de functie Zonetoewijzing aan de zone toegewezen,
waarin de thermostaat resp. de afstandsbediening VR 91
geïnstalleerd is. Als u geen zonetoewijzing uitvoert, dan
is de functie Binnencompensatie buiten werking.
Geen: de temperatuurvoeler wordt voor de regeling niet ge-
bruikt.
Compensatie: de ingebouwde temperatuurvoeler meet de
actuele kamertemperatuur in de referentiekamer. Deze
waarde wordt met de gewenste kamertemperatuur ver-
geleken en leidt bij een verschil tot een aanpassing van
de aanvoertemperatuur door de zogenaamde "Effectieve
gewenste kamertemperatuur". Effectieve gewenste kamer-
temp. = ingestelde gewenste kamertemp. + (ingestelde
gewenste kamertemperatuur - gemeten kamertemperatuur).
In de plaats van de ingestelde gewenste kamertemperatuur
wordt dan de effectieve gewenste kamertemperatuur voor de
regeling gebruikt.
Thermostaat: functie zoals compensatie, toch wordt bijko-
mend de zone uitgeschakeld als de gemeten gewenste ka-
mertemperatuur + 3/16 K hoger is dan de ingestelde ge-
wenste kamertemperatuur. Als de kamertemperatuur op-
nieuw + 2/16 K onder de ingestelde gewenste kamertempe-
ratuur daalt, dan wordt de zone opnieuw ingeschakeld. Het
gebruik van de kamerthermostaat leidt in combinatie met
een zorgvuldige gekozen stooklijn tot een optimale regeling
van de CV-installatie.
8.6.17 Koelen mogelijk activeren
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie → [CV-
CIRCUIT1 ----] → Koelen mogelijk
–
Als een warmtepomp aangesloten is, kunt u de functie
Koelen met het CV-circuit activeren.
8.6.18 Dauwpuntbewaking activeren
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie → [CV-
CIRCUIT1 ----] → Dauwpuntbewaking
–
Met deze functie kunt u de dauwpuntbewaking activeren.
Als er geen dauwpuntbewaking geactiveerd is, dan vergelijkt
de thermostaat de ingestelde minimale gewenste aanvoer-
waarde koelen met de dauwpunt+ offset. De thermostaat
kiest altijd de hogere temperatuur zodat zich geen condens
kan vormen.
8.6.19 Koelstarttemperatuur instellen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie → [CV-
CIRCUIT1 ----] → Koelstarttemperatuur
–
Met deze functie kunt u de koelstarttemperatuur instellen.
Als de buitentemperatuur hoger is dan de ingestelde
koelstarttemperatuur, dan is de koelmodus mogelijk.
8.6.20 Offset van het dauwpunt instellen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie → [CV-
CIRCUIT1 ----] → Offset dauwpunt
–
Met deze functie kunt u de offset van het dauwpunt in-
stellen.
0020198205_00 multiMATIC 700 Installatiehandleiding
Bedienings- en weergavefuncties 8
De offset is een veiligheidstoeslag die bij het dauwpunt op-
geteld wordt. De thermostaat kiest voor de berekende aan-
voertemperatuur het maximum uit ingestelde aanvoertempe-
ratuur en dauwpunt + offset.
8.6.21 Status van de externe warmtebehoefte
aflezen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie → [CV-
CIRCUIT1 ----] → Status ext. Warmteb.
–
Met deze functie kunt u aan de status op de externe in-
gang aflezen, of er een warmtebehoefte is.
Afhankelijk van de configuratie van de VR 70 is er voor elk
CV-circuit een externe ingang. Op deze externe ingang kunt
u bijv. een externe zonethermostaat aansluiten.
8.6.22 Status van de CV-pomp aflezen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie → [CV-
CIRCUIT1 ----] → Pompstatus
–
Met deze functie kunt u de actuele status (Aan, Uit) van
de CV-pomp van het CV-circuit aflezen.
8.6.23 Status van de CV-circuitmenger aflezen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie → [CV-
CIRCUIT2 ----] → Mengklepstatus
–
Met deze functie kunt u de actuele status (Open, Dicht,
Midden) van de CV-circuitmenger van CV 2 aflezen.
8.7
ZONE1
8.7.1
Zone deactiveren
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[ZONE1 ----] → Zone geactiveerd
–
Met deze functie kunt nu de zone deactiveren die u niet
nodig hebt.
Alle aanwezige zones verschijnen op het display, als de aan-
wezige CV-circuits in de functie Soort circuit geactiveerd
zijn.
Soort circuit instellen (→ Pagina 10)
8.7.2
Dagtemperatuur instellen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[ZONE1 ----] → Dagtemperatuur
–
Met deze functie kunt u de gewenste dagtemperatuur
van de zone instellen.
8.7.3
Nachttemperatuur instellen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[ZONE1 ----] → Nachttemperatuur
–
Met deze functie kunt u de gewenste nachttemperatuur
van de zone instellen.
De nachttemperatuur is de temperatuur waarop de verwar-
ming in tijden van geringe warmtebehoefte (bijv. 's nachts)
verlaagd moet worden.
8.7.4
Kamertemperatuur aflezen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[ZONE1 ----] → Kamertemperatuur
13