Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Reële Waarden Weergeven; Het Verwarmingsprogramma Instellen - OERTLI DomoCommand DC 210 Gebruiksaanwijzing

Regelsysteem in functie van de externe omstandigheden voor modulerende condensatieketels met gasbranders
Inhoudsopgave

Advertenties

Instellingen die de gebruiker moet uitvoeren
De reële waarden weergeven
Om de reële waarden te kunnen weergeven, moet een
geschikte temperatuursvoeler aangesloten zijn.
5
Reële warmwatertemperatuur
• Selecteer de programmaregel 5 met behulp van de
toetsen voor regelselectie.
Weergavebereik : 0 ... 140 °C
De temperatuur die door de warmwatervoeler geme-
ten wordt, wordt weergegeven.
6
Reële keteltemperatuur
• Selecteer de programmaregel 6 met behulp van de
toetsen voor regelselectie.
Weergavebereik : 0 ... 140 °C
De temperatuur die door de ketelvoeler gemeten
wordt, wordt weergegeven.
36
Reële kamertemperatuur
• Selecteer de programmaregel 36 met behulp van de
toetsen voor regelselectie.
Weergavebereik : 0 ... 50 °C
De temperatuur (TRx) die door de voeler van de
kamertemperatuur gemeten wordt, wordt weergege-
ven.
38
Reële buitentemperatuur
• Selecteer de programmaregel 38 met behulp van de
toetsen voor regelselectie.
Weergavebereik : -50 ... +50 °C
De temperatuur (Tax) die door de voeler van de bui-
tentemperatuur gemeten wordt, wordt weergegeven.
39
Reële gedempte buitentemperatuur
• Selecteer de programmaregel 39 met behulp van de
toetsen voor regelselectie.
De gedempte temperatuur heeft een invloed op de
automatische zomer/winter-omschakeling.
Weergavebereik : -50 ... +50 °C
40
Reële gemengde buitentemperatuur
• Selecteer de programmaregel 40 met behulp van de
toetsen voor regelselectie.
De gemengde temperatuur heeft een invloed op de
regeling van de vertrektemperatuur en op de auto-
matische begrenzer van dagverwarming.
Weergavebereik : -50 ... +50 °C
8
Speciale weergaven
- - - Voeler is losgekoppeld of er is geen voeler aan-
gesloten
0 0 0 Voeler kortgesloten

Het verwarmingsprogramma instellen

De verwarming werkt enkel wanneer er werkelijk
behoefte is aan warmte. De verwarmingstijden kunnen
in functie van het dagverloop ingesteld worden. Een
degelijk gebruik van het verwarmingsprogramma laat
toe energie te besparen.
10
De dag voorinstellen
Deze instelling en de werkingstijden definiëren het ver-
warmingsprogramma waarvoor de automatische wer-
kingsmodus actief is.
Hiermee kan een volledige week (1-7) of kunnen indi-
viduele dagen (1 ... 7) vooringesteld worden.
1-7 Volledige week
De werkingstijden die op de regels 11 ... 16 worden
ingebracht, zijn identiek voor alle dagen van de week,
van maandag tot zondag.
Tip : voer eerst met Volledige week (1-7) de werkings-
tijden in die voor de meeste dagen gewenst zijn, en
wijzig vervolgens de andere dagen met Individuele
dagen (1 ... 7).
1 ... 7 Individuele dagen
De instelling van de werkingstijden die op de regels
11 ... 16 worden ingebracht, heeft enkel betrekking op
de individuele dag die hier geselecteerd wordt.
De dag voorinstellen en de corresponderende wer-
kingstijden invoeren. Deze regeling moet herhaald
worden voor alle dagen die een verschillend verwar-
mingsprogramma moeten hebben.
11
16
...
Werkingstijden
Stel eerst de dag in (instelling op regel 10) waarvoor
de werkingstijden moeten worden ingevoerd. De inge-
voerde waarden worden vervolgens gecontroleerd en
door de regelaar in de juiste volgorde gezet.
Uitwerking : het programma schakelt op de ingevoer-
de tijdstippen over op de corresponderende instel-
waarden van de temperatuur.
Onderstaande tabel "Overzichtschema van het pro-
gramma" duidt de werkingstijden aan tijdens dewelke
de instelwaarden actief worden.
- -:- - Tijdstip van aanslaan niet actief
00:00...24:00 Op het ingevoerde tijdstip zal de instal-
latie op de corresponderende temperatuur opwarmen.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave