Instellingen die de gebruiker moet uitvoeren
20
Instelwaarde van de kamertemperatuur met
vorstbeveiliging
Deze functie wordt enkel gegarandeerd
wanneer de verwarmingsinstallatie onder
spanning staat.
De functie vorstbeveiliging is een functie die de ver-
warming automatisch inschakelt in het geval de bui-
tentemperatuur onder het vriespunt zakt.
Voor de modus vorstbeveiliging wordt de instelwaarde
van de kamertemperatuur gewijzigd.
• Selecteer de programmaregel 20 met behulp van de
toetsen voor regelselectie.
• Stel de instelwaarde van de kamertemperatuur met
vorstbeveiliging in met behulp van de toetsen
plus/min.
Instelbereik : 8 ... TRRw
Eenheid : °C
Standaard instelling: 10
TRRw = Verlaagde instelwaarde van de kamertem-
peratuur (instelling regel 19)
Vorstbeveiliging van de gebouwen
In Standby-modus
wordt een te sterke daling van
de kamertemperatuur automatisch verhinderd. De
installatie warmt dan op op de instelwaarde van de
kamertemperatuur met vorstbeveiliging
instelling 10 °C).
Temperatuur zomer/winter-omschakeling
Jaarlijkse werking zonder mogelijkheid tot tussen-
komst.
In geval van korte koude periodes is er geen bijko-
mende werking van de verwarming.
Bijkomende bezuinigingsfunctie.
Door de ingevoerde waarde te wijzigen, kunnen de
corresponderende jaarperiodes verkort of verlengd
worden. De omschakeling werkt enkel in op de ver-
warmingskringen.
Verlengen = vroegtijdige omschakeling in winterregi-
me – laattijdig in zomerregime
Verkorten = laattijdige omschakeling in winterregime –
vroegtijdig in zomerregime.
De functie is enkel actief in automatische modus
• Selecteer de programmaregel 21 met behulp van de
toetsen voor regelselectie.
• Stel de temperatuur zomer/winter-omschakeling in
met behulp van de toetsen plus/min.
Instelbereik : 8 ... 30.0 °C
Standaard instelling : 18 °C
21
Helling van de karakteristieke stookcurve
Constante kamertemperatuur ondanks de variaties
van de buitentemperatuur. De regelaar bepaalt de
instelwaarde van de vertrektemperatuur in functie van
de ingestelde karakteristieke stookcurve.
Een wijziging van de waarde geeft aanleiding tot een
verhoging of een verlaging van de helling van de
karakteristieke stookcurve.
• Selecteer de programmaregel 22 met behulp van de
toetsen voor regelselectie.
• Stel de helling in met behulp van de toetsen plus/min.
Instelbereik : 2,5 ... 40,0
Eenheid : stap
Standaard instelling : 15,0
2,5 ... 40,0 = alle functies van de verwarmingskring
zijn actief.
Verhoging = de vertrektemperatuur stijgt sterk wan-
neer de buitentemperatuur zakt.
Verlaging = de vertrektemperatuur stijgt lichtjes wan-
neer de buitentemperatuur zakt.
Karakteristieke stookcurve
De regelaar bepaalt de instelwaarde van de vertrek-
temperatuur in functie van de karakteristieke stookcur-
ve opdat een constante kamertemperatuur zou worden
bekomen, zelfs zonder ruimtevoeler. Hoe steiler de
helling van de karakteristieke stookcurve, hoe hoger
(fabrieks-
de instelwaarde van de vertrektemperatuur.
Opmerking : verbeterd comfort met de ruimtevoeler.
TV Vertrektemperatuur – TA Buitentemperatuur
11