Instellingen die de installateur moet uitvoeren
84
Toewijzing van warm water
Toewijzing van de warmwaterbereiding aan de cor-
responderende verbruiker.
Inachtname van alle relevante werkingstijdsprogram-
ma's.
Bij normale verwarmingsmodus, kan de lading van het
warm water toegewezen worden aan de werkings-
tijdsprogramma's van de verschillende zones. In een
systeem kan men dan over een gedecentraliseerde of
centrale warmwaterbereiding beschikken die rekening
houdt met de werkingstijden van de lokale of geseg-
menteerde verwarmingskringen of van de kringen op
niveau van het systeem.
De instelling is enkel actief wanneer regel 63 op 1
staat, behalve wanneer vakantiemodus via de ruimte-
regelaar geactiveerd wordt.
• Selecteer de programmaregel 84 met behulp van de
toetsen voor regelselectie.
• Stel de toewijzing van warm water in met behulp van
de toetsen plus/min.
Instelbereik : 0 ... 2
Standaard instelling : 2
Deze regeling maakt het mogelijk rekening te houden
met de werkingstijdsprogramma's van de correspon-
derende verwarmingskringen voor warmwaterberei-
ding :
0 Lokale verwarmingskring
Warmwaterbereiding volgens het werkingstijdspro-
gramma van de lokale verwarmingskring.
1 Alle kringen per segment
Warmwaterbereiding volgens de werkingstijdspro-
gramma's van alle verwarmingskringen per segment.
2 Alle kringen van het systeem
Warmwaterbereiding volgens de werkingstijdspro-
gramma's van alle verwarmingskringen van het sys-
teem.
Vakantiemodus
Indien de vakantiemodus door een ruimteregelaar
wordt uitgeschakeld, heeft dit uitwerking op de warm-
waterbereiding in functie van de hier geselecteerde
instelling. De warmwaterbereiding wordt geblokkeerd.
Enkel de functie vorstbeveiliging blijft actief.
24
85
Communicatiebus – Adres van de toestellen
DC 210 / DC 111 / DC 121
Vorming van de systemen.
Vlotte uitbreidingsmogelijkheid van een installatie.
Communicatie voor een verwarmingssysteem.
De adressen van de toestellen en van de segmenten
zijn een adrestype in het bussysteem.
Elk toestel moet over een correct adres beschikken
opdat de communicatie verzekerd zou zijn.
• Selecteer de programmaregel 85 met behulp van de
toetsen voor regelselectie.
• Stel het toestelnummer in met behulp van de toetsen
plus/min.
Instelbereik : 0 ... 16
Standaard instelling : 1
De invoer van de adressen van toestellen is voorna-
melijk nuttig in het geval een combinatie van toestellen
of een systeem gebruikt wordt. Dankzij het adres wor-
den de regelaars op een verschillende manier in een
Adres
Uitwerking
0
Autonoom
1
Master (LPB)
2 ... 16
Slave (LPB)
zelfde segment ingedeeld.
Het adres van een toestel moet continu in functie van
de aangesloten toestellen toegewezen worden. Het is
niet toegelaten meerdere keren een zelfde adres in
een bussegment toe te wijzen want anders treedt een
communicatiefout op. Elk segment moet over een
master-toestel beschikken (adres 1).
De adressering maakt deel uit van de projectstudie.
Voorbeeld
Individuele
regelaar
Regelaar met
masterfunctie –
voornaamste
warmtegenerator
DC 210
Segmentregelaar,
bijvoorbeeld
DC 111 of DC 121