Instellingen die de gebruiker moet uitvoeren
De verwarming wordt tijdens de gebruikstijd op nomi-
naal niveau geregeld. Tegen het einde van de gebruiks-
periode, schakelt de regeling over op nachtregime.
Het tijdstip van omschakeling wordt zodanig berekend
door de optimalisatiefunctie dat de kamertemperatuur
0,25 K minder bedraagt dan de nominale instelwaarde
op het einde van de gebruiksperiode (vervroegd uits-
chakelen).
Kan slechts aan de eerste gebruiksperiode van de dag
worden aangepast. De aanpassing van het afschakel-
punt gebeurt in stappen van 10 minuten. Indien de
0,25 K niet bereikt worden, wordt het afschakelpunt 10
minuten vervroegd (vervroegd uitschakelen). In de
andere gevallen wordt het afschakelpunt 10 minuten
verlaat (later uitschakelen).
• Selecteer de programmaregel 42 met behulp van de
toetsen voor regelselectie.
• Stel de maximale tijdsduur in met behulp van de
plus/min-toetsen.
Instelbereik : 00:00 ... 06:00
Eenheid : uu:mm
Standaard instelling: 00:00
00:00 = optimalisatie van de afschakeltijd niet actief
00:10 ... 06:00 = optimalisatie van de afschakeltijd
actief
43
44
Automatische omschakeling zome-
ruur/winteruur
Automatische aanpassing van de klok aan het zomer-
en winteruur.
In overeenstemming met de internationale norm, scha-
kelt het uur over op zomeruur de laatste zondag van
maart en op winteruur de laatste zondag van oktober.
De klok van de regelaar wordt automatisch omgescha-
keld op de dichtst bijzijnde zondag volgens de inges-
telde datum.
Bij de overgang op winteruur wordt 1 uur bij het huidig
uur opgeteld en bij de overgang op zomeruur wordt 1
uur afgetrokken.
Overgang van winteruur naar zomeruur
• Selecteer de programmaregel 43 met behulp van de
toetsen voor regelselectie.
• Stel de datum in met behulp van de plus/min-toetsen.
Instelbereik: 01.01 ... 31.12
Eenheid: jj:mm
Standaard instelling: 25.03.
Overgang van zomeruur naar winteruur
• Selecteer de programmaregel 44 met behulp van de
toetsen voor regelselectie.
• Stel de datum in met behulp van de plus/min-toetsen.
Instelbereik: 01.01 ... 31.12
Eenheid: jj:mm
Standaard instelling: 25.10.
50
Foutmelding
Hulp voor het opsporen van fouten. De regelaar geeft
de fout weer die in het toestel zelf of in het systeem is
opgetreden.
Bij normale werking verschijnt de boodschap "ER" op
het display wanneer een fout optreedt.
Wanneer de gebruiker de commandoregel oproept,
verschijnt de eerste waarde van de foutenlijst.
• Selecteer de programmaregel 50 met behulp van de
toetsen voor regelselectie.
• Geeft de foutenlijst weer met behulp van de plus/min-
toetsen.
Weergavebereik : 00 ... 255
Foutboodschappen
De regelaar kan hoogstens 2 foutboodschappen in het
geheugen opslaan. De fouten worden enkel gewist
wanneer de oorzaak van de fout werd weggewerkt.
Indien andere fouten optreden, worden die in het
geheugen opgeslagen zodra een plaats vrijkomt.
Mogelijke fouten
Weergave Omschrijving van de fouten
Leeg
Geen fouten
10
Buitenvoeler
30
Vertrekvoeler
61
Fout van de ruimteregelaar
81
Kortsluiting BUS
100
Twee masterklokken aanwezig
140
Niet toegelaten adres van een toestel of
segment
145
Verkeerde ruimteregelaar
150
Foutmelding van de branderautomaat
van de ketel
13