Koeling bij te hoge kamertemp: Hier kunt u instellen hoe ver
de ruimtetemperatuur boven de gewenste temperatuur mag
stijgen voordat de SMO S40 overschakelt naar koelen.
MENU 7.1.10.3 - INSTEL. GRAADMINUT.
Actuele waarde
Instelbereik: -3 000 – 100 GM
Verwarming, auto
Insteloptie: aan/uit
Start compressor
Instelbereik: -1 000 – (-30) GRD MIN
Rel. GRD MIN start bijverwarm.
Instelbereik: 100 – 2 000 GM
Versch. tussen stappen bijverw.
Instelbereik: 10 – 1 000 GM
Koeling, auto
Insteloptie: aan/uit
Graadminuten koeling
Alternatieve instelling: -3 000 – 3 000 GM
Act. koeling starten
Alternatieve instelling: 10 – 300 GM
Stapversch. compressoren
Instelbereik: 10 – 2 000 GM
GM = graadminuten
Graadminuten zijn een meting van de huidige warmte-
/koelingsvraag in de woning en bepalen wanneer de com-
pressor of de bijverwarming wordt gestart/gestopt.
LET OP!
Een hogere waarde voor "Start compressor" zorgt
voor meer compressorstarts waardoor de compres-
sor sneller slijt. Te lage waarden hebben schomme-
lende ruimtetemperaturen tot gevolg.
Act. koeling starten: Hier stelt u in wanneer actieve koeling
start.
MENU 7.2 - INSTELLINGEN ACCESSOIRE
De bedrijfsinstellingen voor accessoires die geïnstalleerd
en geactiveerd zijn, worden verricht in de daarvoor bedoelde
submenu's.
MENU 7.2.1 - ACC. TOEVOEGEN/VERWIJDEREN
Hier meldt u de SMO S40 welke accessoires er geïnstalleerd
zijn.
Om aangesloten accessoires automatisch te identificeren,
selecteert u "Zoeken naar accessoires". Het is ook mogelijk
om accessoires handmatig te selecteren in de lijst.
MENU 7.3 - MULTI-INSTALLATIE
In de submenu's voert u de instellingen voor de warmtepomp
in die is aangesloten op de SMO S40.
NIBE SMO S40
MENU 7.3.1 - CONFIGUREREN
Geïnstall. warmtepompen zoeken: Hier kunt u aangesloten
warmtepompen zoeken, activeren of deactiveren.
LET OP!
In multi-installaties moet elke warmtepomp een
unieke ID hebben. U voert deze in voor elke
warmtepomp die op de SMO S40 is aangesloten.
In systemen met meerdere lucht/water-warmte-
pompen moet elke pomp een uniek adres hebben.
Dit moet worden ingesteld met een dip-switch in
de betreffende lucht/water-warmtepomp die is
aangesloten op SMO S40.
MENU 7.3.2 - GEÏNST. WARMTEPOMPEN
Hier selecteert u de instellingen die u voor elke warmtepomp
wilt invoeren.
MENU 7.3.2.1 - WARMTEPOMPINSTELLINGEN
Hier kunt u specifieke instellingen voor de geïnstalleerde
warmtepompen invoeren. Zie de installateurshandleiding
van de warmtepomp voor de mogelijke instellingen.
MENU 7.3.3 - NAAM WARMTEPOMPEN
Hier kunt u de warmtepompen die op de SMO S40 zijn aan-
gesloten, een naam geven.
MENU 7.3.4 - KOPPELING
Hier stelt u in hoe uw systeem hydraulisch is gekoppeld, met
betrekking tot de verwarming van het pand en eventuele
accessoires.
TIP
Kijk voor voorbeelden van koppelingsmogelijkhe-
den op nibenl.nl.
Dit menu heeft een koppelingsgeheugen, wat betekent dat
het regelsysteem onthoudt hoe een specifieke wisselklep
gekoppeld is en automatisch de juiste koppeling kiest bij de
volgende keer dat dezelfde wisselklep wordt gebruikt.
Markeerframe
Hoofdeenheid/warmtepomp
Warmtepomp 1
Te selecteren onderdelen
Hoofdstuk 9 | Regeling – Menu's
Werkruimte
55