TIP
Als de ruimtetemperatuur steeds te laag/hoog is,
verhoogt/verlaagt u de verschuiving van de
stooklijn met één stap.
Als de ruimtetemperatuur verandert wanneer de
buitentemperatuur verandert, verhoogt/verlaagt
u de helling met één stap.
Wacht 24 uur voordat u een nieuwe instelling in-
voert, zodat de kamertemperatuur tijd heeft te
stabiliseren.
MENU 1.30.2 - CURVE, KOELING
Curve, koeling
Instelbereik: 0 – 9
In menu "Koelcurve" kunt u de koelcurve voor uw woning
bekijken. De koelcurve is bedoeld om samen met de stooklijn
en ongeacht de buitentemperatuur voor een uniforme bin-
nentemperatuur te zorgen en dus voor een energiezuinige
werking. Middels deze stooklijnen bepaalt de SMO S40 de
temperatuur van het water naar het verwarmingssysteem,
de aanvoertemperatuur en zodoende de binnentemperatuur.
Hier kunt u de stooklijn selecteren en aflezen hoe de aan-
voertemperatuur verandert bij verschillende buitentempe-
raturen. Het getal rechts van "systeem" toont het systeem
waarvoor u de stooklijn hebt geselecteerd.
LET OP!
Moet worden beperkt bij vloerkoeling min. aanvoer
temp. om condensatie te voorkomen.
Koeling in systeem met 2 leidingen
SMO S40 bevat een ingebouwde functie voor de toepassing
van koeling in een systeem met twee leidingen tot 7 °C. Dit
vereist dat de buiteneenheid kan koelen. (Zie de installateurs-
handleiding voor uw lucht/water-warmtepomp.) Als de
buitenunit voor koeling mag draaien, worden de koelmenu's
geactiveerd op het display op de SMO S40.
Om de bedrijfsstand "koeling" te kunnen toestaan, moet de
gemiddelde temperatuur hoger zijn dan de ingestelde
waarde voor "start koelen" in het menu 7.1.10.2 "Instelling
automatische stand". Het is ook mogelijk koelen te activeren
door de bedrijfsstand "handmatig" te selecteren in het menu
4.1 "Bedrijfsstand".
De koelingsinstellingen voor het afgiftesysteem worden in-
gesteld in het binnenklimaatmenu, menu 1.
MENU 1.30.3 - EXTERNE AFSTELLING
Afgiftesysteem
Instelbereik: -10 – 10
Instelbereik (met ruimtesensor geïnstalleerd): 5 – 30 °C
NIBE SMO S40
Door een extern contact aan te sluiten, bijvoorbeeld een
kamerthermostaat of een timer, kan de kamertemperatuur
tijdelijk of periodiek worden verhoogd of verlaagd. Als het
contact is aangesloten, wordt de stooklijnverschuiving ge-
wijzigd met het aantal stappen dat in het menu is geselec-
teerd. Als er een ruimtesensor is geïnstalleerd en geacti-
veerd, is de gewenste kamertemperatuur (°C) ingesteld.
Als er meer dan één klimaatsysteem is, kan de instelling af-
zonderlijk worden verricht voor elk systeem en elke zone.
MENU 1.30.4 - LAAGSTE A-TEMP. VERW.
verwarming
Instelbereik: 5 – 80 °C
Stel de minimumtemperatuur voor de aanvoertemperatuur
naar het afgiftesysteem in. Dit betekent dat de SMO S40
nooit een temperatuur berekent die lager is dan de hier inge-
stelde temperatuur.
Als er meer dan één afgiftesysteem is, kan de instelling af-
zonderlijk worden verricht voor ieder systeem.
MENU 1.30.5 - LAAGSTE AANV. KOEL.
koeling (warmtepomp met koelfunctie
vereist)
Instelbereik 7 – 30 °C
Alarm, ruimtesensor tijdens het koelen
Instelbereik: aan/uit
Stel de minimumtemperatuur voor de aanvoertemperatuur
naar het afgiftesysteem in. Dit betekent dat de SMO S40
nooit een temperatuur berekent die lager is dan de hier inge-
stelde temperatuur.
Als er meer dan één afgiftesysteem is, kan de instelling af-
zonderlijk worden verricht voor ieder systeem.
Hier kunt u alarmen ontvangen tijdens het koelen, bijvoor-
beeld wanneer een ruimtesensor niet goed werkt.
Voorzichtig!
De aanvoertemperatuur voor het afgiftesysteem
moet worden ingesteld aan de hand van het aan-
gesloten klimaatsysteem. Zo kan een vloerkoeling
met een lage aanvoertemperatuur tot condensvor-
ming leiden en dat kan in het ergste geval vloer-
schade tot gevolg hebben.
MENU 1.30.6 - HOOGSTE AANVOERTEMP.
afgiftesysteem
Instelbereik: 5 – 80 °C
Hier stelt u de hoogste aanvoertemperatuur in voor het kli-
maatsysteem. Dit betekent dat SMO S40 nooit een hogere
temperatuur berekent dan de hier ingestelde temperatuur.
Hoofdstuk 9 | Regeling – Menu's
39