Als er meer dan één afgiftesysteem is, kan de instelling af-
zonderlijk worden verricht voor ieder systeem. Klimaatsys-
temen 2 – 8 kunnen niet worden ingesteld op een hogere
max. aanvoertemperatuur dan klimaatsysteem 1.
LET OP!
Met vloerverwarmingsystemen moet de "Maximale
aanvoertemperatuur voor verwarming" normaliter
worden ingesteld tussen 35 en 45°C.
MENU 1.30.7 - EIGEN STOOKLIJN
Eigen stooklijn, warmte
Aanvoertemp.
Instelbereik: 5 – 80 °C
LET OP!
Curve 0 moet worden geselecteerd om eigen
stooklijn toe te passen.
Hier kunt u, als er speciale eisen zijn, uw eigen stooklijn
creëren door de gewenste aanvoertemperaturen in te stellen
voor verschillende buitentemperaturen.
Eigen stooklijn, koeling
Aanvoertemp.
Instelbereik: -5 – 40 °C
LET OP!
Curve 0 moet worden geselecteerd om eigen
stooklijn toe te passen.
Hier kunt u, als er speciale eisen zijn, uw eigen koelcurve
creëren door de gewenste aanvoertemperaturen in te stellen
voor verschillende buitentemperaturen.
MENU 1.30.8 - PUNTVERSCHUIVING
punt buitentemperatuur
Instelbereik: -40 – 30 °C
wijziging in stooklijn
Instelbereik: -10 – 10 °C
Selecteer hier een wijziging in de stooklijn bij een bepaalde
buitentemperatuur. Eén stap is normaal voldoende om de
kamertemperatuur met één graad te veranderen, maar in
sommige gevallen kunnen meerdere stappen nodig zijn.
De stooklijn wordt beïnvloed bij ± 5 °C ten opzichte van het
ingestelde punt buitentemperatuur.
Het is belangrijk dat de juiste stooklijn wordt geselecteerd,
zodat de kamertemperatuur als constant wordt ervaren.
40
Hoofdstuk 9 | Regeling – Menu's
TIP
Als het koud voelt in huis bij bijv. -2°C, wordt het
"punt buitentemperatuur" ingesteld op "-2" en
"wijziging in stooklijn" wordt verhoogd totdat de
gewenste kamertemperatuur gehandhaafd blijft.
LET OP!
Wacht 24 uur voordat u een nieuwe instelling in-
voert, zodat de kamertemperatuur tijd heeft te
stabiliseren.
NIBE SMO S40