Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Optionele Functies; Luchtvochtigheidsregelingfunctie (Hum); Extra Zoneregeling (Zn) - Komfovent RHP STANDARD Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor RHP STANDARD:
Inhoudsopgave

Advertenties

NL
Wanneer de buitentemperatuur onder nul zakt, begint het automatiseringssysteem van de warmte-
pomp voortdurend het drukverschil boven en onder de verdamperwarmtewisselaar te controleren. Wan-
neer het condensaat zich ophoopt in één platen van de warmtewisselaar en er zich ijs begint te vormen,
neemt de druk toe en worden er ontdooiingsacties in gang gezet. Tijdens de ontdooicyclus wordt een deel
van het hete koelgas van de compressor naar de verdamper geleid om de zich vormende ijskristallen te doen
smelten, waardoor de temperatuur van de toevoerlucht tijdelijk daalt. Geïntegreerde elektrische of hulpver-
warmingen worden ingeschakeld om deze verandering te compenseren. Zodra de ijsafzetting smelt en de
druk afneemt, wordt al het vermogen van de warmtepomp omgeleid naar het verwarmingsproces.

3. OPTIONELE FUNCTIES

3.1. Luchtvochtigheidsregelingfunctie (HUM)

De luchtvochtigheidsregelingsfunctie is bedoeld om de door de gebruiker gede nieerde luchtvochtig-
heid op peil te houden. Deze functie regelt luchtbevochtigers of ontvochtigers volgens het door de gebrui-
ker gede nieerde vochtigheidsniveau en kan ook ontvochtiging uitvoeren met behulp van geïntegreerde
verwarmings-/koelapparaten. Voor deze functie zijn één of twee vochtsensoren nodig die op het CB bedie-
ningspaneel zijn aangesloten (zie "Installatiehandleiding").
Deze functie kan worden gebruikt om het volgende te onderhouden:
Relatieve vochtigheidsgraad toevoerlucht (RV) – er is een op het kanaal gemonteerde vochtigheids-
sensor voor de toevoerlucht nodig. De streefwaarde voor de luchtvochtigheid is ingesteld in %RV.
Absolute vochtigheidsgraad toevoerlucht (AH) – er is een op het kanaal gemonteerde vochtigheids-
sensor voor de toevoerlucht nodig. De streefwaarde voor de luchtvochtigheid wordt ingesteld in g/m
of g/kg.
Relatieve vochtigheid binnenlucht – bij gebruik van twee vochtsensoren. De binnenlucht- (of afvoer-
lucht-) sensor meet het gewenste vochtigheidsniveau in de ruimte, terwijl de toegevoerde luchtvoch-
tigheid beperkt is volgens de meetwaarden van een kanaalgemonteerde vochtsensor.
Instellingen voor de luchtvochtigheidsregelingsfunctie en het type luchtbevochtiger/ontvochtigerre-
geling wordt geselecteerd tijdens het bestellen van de luchtbehandelingskast. Later kunnen deze instel-
lingen alleen door een servicevertegenwoordiger worden gewijzigd. Luchtvochtigheidssregelingsfunctie
heeft ook voorrang op de AQC-functie. Voor informatie over het instellen van een gewenste vochtigheids-
waarde zie hoofdstuk "Regeling en instellingen".

3.2. Extra zoneregeling (ZN)

Met deze functie kunnen tot drie verschillende temperatuurzones met één luchtbehandelingskast wor-
den geregeld. De temperatuur van de hoofdzone wordt gehandhaafd door geïntegreerde verwarmingen/
koelers. De temperatuur in andere zones wordt gehandhaafd door aangesloten extra zonemodules
worden gebruikt voor het aansturen van kanaalgemonteerde verwarmings-/koelapparaten. Elke extra tem-
peratuurzone zal ook een aparte temperatuursensor hebben en een aparte instelling voor de gewenste
temperatuur die de gebruiker kan instellen met het bedieningspaneel.
Een extra zonemodule kan ook verwarmers/koelers aansturen die in dezelfde toevoerluchtstroom zijn
geïnstalleerd, wanneer meer verwarmings-/koelingsvermogenstrappen nodig zijn of een voorverwarmer is
aangesloten stroomopwaarts van de luchtbehandelingskast.
Voor meer informatie over deze functie en de aansluiting van verwarmings-/koelapparaten, zie "Extra
zonebesturing C5" Instructiehandleiding.
1
Afzonderlijk te bestellen.
12
UAB KOMFOVENT behoudt het recht om veranderingen door te voeren zonder dit vooraf kenbaar te maken
RHP STANDARD_user manual_24-06
3
1
, die

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave