Instandhouding
De gemeten waarden mogen maximaal ± 20% afwijken van de waarden in de
technische gegevens.
Ultrasoonwerking controleren
Controleer de werking van het ultrasoon bij de ingebruikname en periodiek. Een
test om de 3 maanden wordt aanbevolen. Zie hoofdstuk 6.4 Folietest uitvoeren.
6.4 Folietest uitvoeren
Voor het eerste gebruik en met regelmatige tussenpozen, bijvoorbeeld om de 3
maanden, moet een folietest worden uitgevoerd. U bent ervoor verantwoordelijk
hoe vaak u deze test uitvoert.
De folietest is een eenvoudige methode voor het weergeven van de intensiteit en
verdeling van cavitatie in een ultrasoon bad. Hiervoor wordt een aluminiumfolie
gespannen op een folieframe ingelegd. Deze wordt tot op zekere hoogte
geperforeerd of vernietigd door cavitatie, afhankelijk van de duur van de sonicatie.
Voor de vergelijkbaarheid van de resultaten is het belangrijk dat de voorwaarden
van de folietest altijd hetzelfde zijn:
• Vullen van de oscillatietank tot aan de vulniveau-markering,
• Temperatuur van de sonicatievloeistof,
• Ontgassingsduur,
• Positionering van het frame,
• Type folie (merk, dikte),
• Sonificatieduur,
• Type en concentratie van het ultrasoonpreparaat.
Vloeistof voor de folietest
Om een voldoende sterke cavitatie te verkrijgen, moet de grensvlakspanning
van het gebruikte water ook voor de folietest worden verlaagd met behulp van
preparaten die oppervlakte-actieve stoffen bevatten.
We raden de volgende ultrasoonpreparaten aan:
• TICKOPUR R 33,
• TICKOPUR R 30,
• TICKOPUR TR 7,
34 / 52
1686-002 nl/2024-09