7.4
Opslaan van temperatuur en vochtigheid
De S1-568 en de S1-1068 kunnen de door onafhankelijke sensors gemeten isolatietemperatuur en vochtigheid
opslaan. Als u de temperatuur of de vochtigheid niet wilt opslaan, wijzig dan niet de standaardinstelling of reset
deze als hij eerder is ingesteld. Als invoer van de temperatuur is geactiveerd, kan invoer van de vochtigheid worden
geselecteerd.
Draai de middelste draaiknop naar instellingen en druk op de pijltoetsen rechts/links totdat 't° ---' wordt
weergegeven. De standaardinstelling is geen temperatuuropname. Dit kan worden gewijzigd door op de pijltoetsen
omhoog of omlaag te drukken om de temperatuurinvoer naar °F of °C te wijzigen. Door op OK te drukken worden
de instellingen bevestigd. Indien de vochtigheid moet worden opgeslagen, is het nodig om de temperatuur en de
vochtigheid in te stellen voordat op OK wordt gedrukt, zodat ze bij een meting worden opgeslagen. De vochtigheid is
hetzij ingesteld ("On") of niet ingesteld ("---").
Wanneer naar de temperatuur of de temperatuur en de vochtigheid wordt gevraagd, kunnen die worden ingevoerd
met behulp van de omhoog- en omlaag-pijltjes. De temperatuur wordt ingevoerd in stappen van 1 graad, de
vochtigheid wordt ingevoerd in stappen van 1%. Door de omhoog- en omlaag-pijltjes wordt de geselecteerde
waarde bijgesteld, door de OK-knop wordt de getoonde waarde bevestigd en verdergegaan naar het invoeren van de
vochtigheid, indien op dat moment de temperatuur wordt ingevoerd.
De temperatuurs- en vochtigheidsinstellingen worden als volgt ingevoerd:
De temperatuur en de relatieve vochtigheid worden samen ingevoerd:
1. Pas de instelling aan bij de t° ---- prompt, zelfs indien de instelling wordt weergegeven die u wenst.
2. Stel t° in op de waarde die u wenst, waarna deze zal knipperen, druk dan opnieuw op de pijltoets links; druk niet
op OK.
3. Voer rH-instelling On in en druk op OK om te bevestigen dat zowel metingen van de temperatuur als van de
relatieve vochtigheid worden opgeslagen.
Het is niet mogelijk om alleen een waarde voor de relatieve vochtigheid in te voeren, omdat die zonder temperatuur
zinloos is.
7.5
Doorslag-/brandmodus – in de IR- & IR(t)-testmodi
De 'IR'-isolatieweerstandstest werkt in de modus 'Doorslag' of 'Brand'.
Doorslag
Brand
www.megger.com
Bediening instrument
15