7.5
GEWICHTSDIAGRAM
Rolstoel- en goederenliften worden NIET ontworpen om gewichten te doen stijgen/dalen die overeenstemmen met hun
maximale nominale hefvermogen over het gehele oppervlak van het platform. Het maximale nominale hefvermogen geldt
op een lastzwaartepunt van 500 mm achter de voorste rand van het platform. Voorbij dat punt vermindert de maximale veilige
werklast.
Tijdens het stijgen (= functie OMHOOG) is de lift normaal gezien beschermd tegen overbelasting door het overdrukventiel in
het hydraulische circuit. De meeste gevallen van overbelasting en schade als gevolg daarvan doen zich voor tijdens het dalen
van de lading (= functie OMLAAG).
Om voortijdige slijtage of schade aan de lift te voorkomen, die mogelijk tot ongevallen met letsels zouden kunnen leiden, is het
belangrijk om onderstaande instructies op te volgen.
Het maximale nominale hefvermogen wordt aangegeven op de sticker met het serienummer en op de CE-
conformiteitsverklaring. Het is het maximale gewicht dat met het platform gedragen mag worden om optimale omstandigheden
te garanderen. De volgende voorwaarden zijn van toepassing:
In de langsrichting: de lading of rolstoel wordt zo dicht mogelijk bij het voertuig en de voorste rand van het platform
geplaatst.
In de dwarsrichting: de lading of rolstoel wordt in een centrale positie tussen de hefarmen geplaatst (in het midden tussen
beide zijkanten van het platform).
Wanneer de omstandigheden van de belading van deze optimale voorwaarden afwijken, vermindert de veilige werklast met
30%.
De afmetingen van de lading of de rolstoel mogen die van het platform nooit overschrijden. De lading of de rolstoel mogen nooit
buiten de omtrek van het platform uitsteken.
DHOLLANDIA
OPMERKING
24