2.2
Universele sonde
2.3.1 Werkwijze
De universele sonde is afhankelijk van de richting. D.w.z. dat hij het gevoeligst reageert op staven die
parallel aan de langsas lopen, en het minst gevoelig op staven die haaks op de langsas lopen. De sonde
dient men daarom parallel aan de staven te plaatsen en voor het scannen zijdelings over de staven te
bewegen.
De sonde heeft een klein en een groot meetbereik. De omschakeling gebeurt met de toetsen ←, →. In
het display wordt aangeduid, welk bereik actief is (zie Fig. 5.1 op blz . 9).
Het grote bereik dient enkel gebruikt te worden, wanneer de betondekking groter is dan in het snijpunt
van de kurven in Fig. 2.4 op blz. 5 is getoond. Voor een staaf met een diameter van 15 mm geldt dit
vanaf ongeveer 60 mm dekking.
De sonde compenseert automatisch het effect van magnetische toeslagstoffen in het beton of van
speciale cementsoorten.
2.3.2 Meetbereiken en nauwkeurigheid
Fig. 2.3 Meetbereiken en nauwkeurigheid van de universele sonde
Betekenis:
Staafdiameter in mm
#
Staafdiameter in inch
---
Verlangde nauwkeurigheid van ± 2 mm of ± 5% volgens BS 1881: Part 204.
De PROFOMETER 5 meet tot 50% nauwkeuriger dan de in deze norm gestelde eisen.
De grootten van de twee meetbereiken van de universele sonde zijn afhankelijk van de staafdiameter.
De nauwkeurigheid van de gevonden dekking heeft betrekking op afzonderlijke staven.
Zie hiervoor ook de Fig. 2.4 op blz. 5.
4