5.4.1
Meten met de universele sonde
Het meten met raster kan ook enkel met de sonde, d.w.z. zonder wegmeting (ScanCar) uitgevoerd
worden. Hiervoor moet op het te meten betonoppervlak het x-/y-raster getekend worden.
•
Neem dezelfde instellingen als bij « Meten met de mobiele sonde » op blz. 18.
•
Met de universele sonde moet U bij het meten over het raster rijden.
•
Houd er rekning mee, dat telkens de kleinste dekking getoond wordt die in een raster gemeten wordt
(zie Fig. 5.16, Pos. 7 op blz 19). Deze waarde met de toets PRINT/STORE opslaan.
5.5
Output van gegevens
Eigenschappen van de afzonderlijke menupunten :
5.6.1 Object kiezen
Alle gebruikte objectnummers worden in een lijst opgenomen.
5.6.2 Object tonen
Een uit de lijst uitgekozen object wordt uit het geheugen opgeroepen en in het display getoond.
5.6.3 Object afdrukken
Het afdrukken kan gebeuren met de volgende printers, die rechtstreeks op het aanwijsapparaat
aangesloten worden :
•
Hewlett Packard Deskjet-printer voor grafische en numerieke afdruk.
•
EPSON-printer voor numerieke afdruk.
Printers met een parallele poort hebben de poortswitch «seriëel–parallel» Art. Nr 390 00 188 nodig.
Bij het printen naar een seriële poort dient men de printerkabel Art. Nr 330 00 460 te gebruiken.
•
Kies in het submenu « Printerinstelling » de overeenkomstige functie.
Vervolgens ziet U voorbeelden van afdrukken van verschillende objecten.
Fig. 5.17
Afdruk van een object « Meten met statistiek »
20