5.5.1 Meten met de mobiele sonde
•
Rij met de mobiele sonde (zie « ScanCar » op blz. 5) over het te meten vlak, waarbij het gekozen
raster aangehouden wordt.
Fig. 5.14
Meten met de mobiele sonde.
Rijrichting :
De voorkant van de mobiele sonde is daar waar het wiel zich bevindt.
De voorzijde dient steeds van de x- of y-as afgewend te zijn. Er kan voorwaarts en
achterwaarts gereden worden
•
Nadat U de toets END gedrukt hebt, verschijnt op het display de linkse bovenste hoek van het
meetvlak :
Fig. 5.15 Meetvlak voor het meten.
Legende :
1
Cursor :
Door kortstondig op de toetsen ↑,↓,←,→ te drukken wordt de cursor stapsgewijze bewogen.
Door langdurig op de toetsen ↑,↓,←,→ te drukken, kunt U naar de volgende bladzijden springen.
2
De pijl toont de richting van de meting. Met de toetsen ↑,↓,←,→ kan de richting veranderd worden.
3
Actuele betondekking.
4
Grijstrappensymbool van de actuele dekking.
5
Vanaf 10 m in de x-richting verschijnt hier 10 enz.
•
Gelieve de aanwijzingen te volgen op het display van Fig. 5.15, alvorens U met de meting begint.
Bovenste objectgrens
Aantekenen van de rijsporen volgsn x-/y-raster
Staaf van de eerste laag
Linkse objectgrens
De x-/y-coordinaten zijn in meters aangegeven.
Een bladzijde bevat 16 x 15 meetwaarden, die in grijstrappen
getoond en opgeslagen worden. In het geheugen is plaats voor
252 bladzijden. De nog vrije bladzijden worden in het meetbeeld
getoond.
18