5.
Vergrendel het draaipunt van de maai-eenheid
voor het maaien van gras op een helling; zie
draaipunt van de maai-eenheid vergrendelen
voor het maaien van gras op een helling (bladz.
19).
De achterste maai-eenheden aan
de hefarmen monteren
Maai-eenheden afgesteld voor een
maaihoogte van 1,2 cm of hoger
1.
Schuif een maai-eenheid onder de hefarm
(Figuur
24).
Figuur 24
1. Dop
2. Borgpen
2.
Monteer het juk van het draaipunt op de as van
het draagframe.
3.
Breng de dop aan op het juk van het draaipunt,
en lijn de openingen in het draagframe, de as,
het juk van het draaipunt en de dop uit.
4.
Bevestig de as van de draaiarm en de dop aan
de as van het draagframe; gebruik hierbij de
borgpen.
5.
Vergrendel het draaipunt van de maai-eenheid
voor het maaien van gras op een helling; zie
draaipunt van de maai-eenheid vergrendelen
voor het maaien van gras op een helling (bladz.
19).
6.
Herhaal stap
1
en
maai-eenheid.
3. Juk van draaipunt
4. As van draagframe
2
voor de andere achterste
De achterste maai-eenheden aan
Het
de hefarmen monteren
Maai-eenheden afgesteld voor een
maaihoogte van 1,2 cm of lager
1.
Verwijder de lynchpen en de ring waarmee
het juk van het draaipunt aan de hefarm is
bevestigd, en schuif de as uit de hefarm
25).
1. Borgpen
2. Juk van draaipunt
2.
Monteer het juk van het draaipunt op de as van
het draagframe
g375252
1. Dop
2. Borgpen
Het
3.
Breng de dop aan op het juk van het draaipunt,
en lijn de openingen in het draagframe, de as,
het juk van het draaipunt en de dop uit.
4.
Bevestig het juk van het draaipunt en de dop
aan de as van het draagframe; gebruik hierbij
de borgpen.
18
Figuur 25
3. Hefarm (achterste
maai-eenheid)
4. Ring
(Figuur
26).
Figuur 26
3. Juk van draaipunt
4. As van draagframe
(Figuur
g375236
g375237