Bediening
8.2.15 Indirecte meting 3-punts (1)
Schakel de laserafstandsmeter in.
1
2
Roep de functie Indirecte meting
3 punten op en volg de instructies.
3
Druk op de toets "Meting" om de drie
gespecificeerde meetpunten na elkaar
te meten zoals bij een enkele meting.
Zodra de meting voltooid is, wordt de afstand tussen het eerste en
het tweede meetpunt automatisch berekend en weergegeven op de
onderste regel van het scherm. De afzonderlijke meetwaarden staan
op de meetwaarderegels 1 tot 3.
VOORZICHTIG
De meting van de twee punten moeten in één lijn lopen en het
derde meetpunt moet zich loodrecht op het meetvlak bevinden,
anders kan het leiden tot foutieve metingen.
8.2.16 Indirecte meting 3-punts (2)
Schakel de laserafstandsmeter in.
1
2
Roep de functie Indirecte meting
3 punten op en volg de instructies.
3
Druk op de toets "Meting" om de drie
gespecificeerde meetpunten na elkaar
te meten zoals bij een enkele meting.
Zodra de meting voltooid is, wordt de afstand tussen het eerste
en derde meetpunt automatisch berekend en weergegeven op de
onderste regel van het scherm. De afzonderlijke meetwaarden staan
op de meetwaarderegels 1 tot 3.
VOORZICHTIG
De meting van de twee punten moeten in één lijn lopen en het
tweede meetpunt moet zich loodrecht op het meetvlak bevin-
den, anders kan het leiden tot foutieve metingen.
NL
31