®
p o w e r v e N t
- I N s ta L L at I e h a N d L e I d I N g
4.
Aanwijzingen
dru maakt gebruik van een tweetal regelsystemen, Mertik (rCe) en honeywell (rCh).
Controleer in geval van een Mertik-systeem of het codenummer op de ontvanger eindigt op 'AUT' (zie Afb. 8a).
➠
Neem, indien dit niet het geval is, contact op met DRU Service;
Houd rekening met de boezemgrootte door grotere inbouwdiepte van het bedieningsluik met de PowerVent® -be-
➠
sturing. Houd 50mm afstand aan van de beugel met de elektronicaonderdelen en de kachel. Dit betekend dat de
minimale inbouwdieptes zijn: voor Mertik 266mm en voor Honeywell 280mm.
plaats een 230V-aansluiting met aarde bij het toestel, zo dicht mogelijk bij het bedieningsluik;
➠
test het complete systeem op zijn goede werking voordat de boezem dichtgemaakt wordt.
➠
Bij een brandende waakvlam schakelt de PowerVent-ventilator automatisch in en uit (10 minuten lang in en 20 minu-
➠
ten lang uit) om condensvorming te voorkomen. Dit is alleen van toepassing bij gebruik van PowerVent in combinatie
met een Mertik-systeem.
5.
Principe ontsteekcyclus
hieronder wordt beknopt beschreven hoe een toestel, dat aangesloten is op het powervent® systeem, wordt ont-
stoken; zie afb. 1.
de volgende corresponderende letters kunnen teruggevonden worden in de afbeelding:
a. afstandsbediening
B. ontvanger
C. gasregelblok
d. powervent regelunit
e. ventilator
F. Meetunit (venturi)
voor het ontsteken van het toestel maakt het Mertik-systeem gebruik van een waakvlam. toestellen met een honey-
well-aansturing ontsteken direct op de brander.
In beide gevallen wordt het toestel ingeschakeld met een afstandsbediening (a). de ontvanger (B) krijgt via de af-
standsbediening het signaal om het ontsteekproces te starten. tegelijkertijd krijgt regelunit (d) van het powervent-
systeem een signaal van de ontvanger om te starten. Bij het Mertik-systeem wordt op dat moment de waakvlam
ontstoken en de ventilator (e) ingeschakeld. Bij honeywell gaat de ventilator aan en begint het ontsteken na 8
seconden. Na het ontsteken is de werking van beide systemen gelijk. er wordt vastgesteld of er voldoende stroming
in het afvoersysteem aanwezig is.
hiertoe wordt met behulp van de druksensor (h) het drukverschil over de meetunit (venturi, (F)) gemeten. als het
drukverschil groter is dan de ingestelde waarde op de regelunit (d) wordt de veiligheidsklep (I) geopend en wordt
het gas naar de hoofdbrander van het toestel vrijgegeven.
als het drukverschil lager is dan de ingestelde waarde ontsteekt de hoofdbrander van het toestel niet. In de storings-
tabel in hoofdstuk 10 staan mogelijke oorzaken en oplossingen genoemd.
6.
Uitpakken
schenk aandacht aan de onderstaande punten bij het uitpakken van het powervent® systeem:
Controleer het systeem op transportschade.
➠
Neem zo nodig contact op met DRU Service.
➠
Controleer of alle onderdelen meegeleverd zijn.
➠
In Bijlage 1 / Tabel 2 staat vermeld over welke onderdelen u na het uitpakken dient te beschikken.
Neem contact op met DRU Service als u na het uitpakken niet over alle onderdelen beschikt.
➠
Voer de verpakking af via de reguliere weg.
➠
g. verloop naar ø100/60
h. druksensor
I.
veiligheidsklep
J. gastoevoer
K. display
5
NL