®
p o w e r v e N t
- I N s ta L L at I e h a N d L e I d I N g
Sluit in geval van een Honeywell-systeem, de PowerVent®-besturingscomponenten vóór het gasregelblok aan. De
➠
beugel met de PowerVent®-besturingscomponenten past maar op één manier op de beugel met de Honeywell-bestu-
ringscomponenten (zie Afb. 7b):
- Plaats de beugel met de PowerVent®-besturingscomponenten zo op de beugel met de Honeywell-besturingscom-
ponenten dat de voorgemonteerde gaspijp met het puntstuk (B) in de ingang (G2) van het gasregelblok gedraaid
kan worden;
- Draai de gaspijp met het puntstuk (B) vast in de ingang (G2);
- Bevestig de 2 beugels met de 2 parkers (P);
- Bevestig een puntstuk (A) op de veiligheidsklep (G1);
- Sluit de gasvoorziening aan op het puntstuk (A).
Haal de drukmeetleidingen en de stuurkabel van de ventilator door het bedieningsluik naar buiten. (zie Afb. 7c);
➠
Sluit de drukmeetleidingen aan op de druksensor, zodat (zie Afb. 6 en voor Mertik Afb. 7a of voor Honeywell Afb. 7b):
➠
- de leiding het dichtst bij de aansluitstomp van het toestel op P1 komt;
- de andere leiding op P2 komt.
Sluit de drie aderige stuurkabel geschikt voor 230V van de ventilatorunit aan op de kroonsteen (V1) van de regelu-
➠
nit. Zorg voor een geaarde aansluiting en gebruik de kleuren bruin, blauw en groen-geel (voor Mertik: Afb. 7a; voor
Honeywell:Afb. 7b);
Haal zo nodig de ontvanger uit het bedieningsluik;
➠
Sluit de meegeleverde relaiskabel aan.
➠
Sluit het lange snoer van de relaiskabel aan op de kroonsteen (V2) in het besturingssysteem (zie voor Mertik: Afb. 7a;
➠
voor Honeywell: Afb. 7b);
Sluit het korte snoer van de relaiskabel aan (voor Mertik: zie Afb. 8a; voor Honeywell: zie Afb. 8b).
➠
!Tip
Gebruik een 230V-aansluiting met adapter als voeding voor de ontvanger ter voorkoming van storingen als gevolg
van lege batterijen in de ontvanger (Mertik).
Steek de 230V-stekker van de regelunit in de daarvoor bestemde geaarde wandcontactdoos.
➠
voordat het besturingssysteem wordt ingebouwd, moet het drukverschil op de instelunit ingesteld worden.
Let op
- Het in te stellen drukverschil is afhankelijk van het toestel;
- Stel alléén het drukverschil in;
- Laat de overige instellingen van de instelunit ongewijzigd.
het drukverschil wordt als volgt ingesteld ( zie voor de waardes bijlage 2 met technische specificaties):
Houd knop P van de instelunit minimaal 10 sec ingedrukt (zie voor Mertik: Afb. 7a; voor Honeywell: Afb. 7b, I1 en Afb. 9):
➠
Op het display verschijnt de volgende uitlezing: 0 00 (knipperend) : 01.
Druk vervolgens kort op knop P:
➠
De uitlezing op het display verandert van 01 in 02.
Stel met de "+"en "-"knoppen de juiste waarde in.
➠
Houd knop P minimaal 5 sec ingedrukt als de juiste waarde is bereikt:
➠
Als het scherm terugkomt met de oorspronkelijke weergave is de druk ingesteld.
het powervent® systeem is nu klaar om getest te worden.
!Tip
Het testen moet uitgevoerd worden voordat de boezem wordt afgebouwd en voordat de samenstelling van de
PowerVent®-besturingscomponenten en de Mertik- of Honeywell- besturingscomponenten, in het bedieningsluik is
gemonteerd.
Let op
Controleer alle aansluitingen op gasdichtheid voordat het toestel wordt ontstoken.
Test het PowerVent® systeem op zijn goede werking.
➠
als het systeem naar behoren functioneert, ga dan verder zoals hieronder is beschreven:
Maak het systeem spanningsvrij;
➠
Plaats de samenstelling van de besturing van de kachel en de besturing van de PowerVent ® in zijn geheel in het bedie-
➠
ningsluik (zie Afb. 7a of 7b);
!Let op
Zorg dat het bedieningsluik hierna volgens de voorschriften afgesloten is.
1 1
NL