9.
Onderhoud
het systeem dient eenmaal per jaar door een vakbekwame installateur op het gebied van gas sfeerverwarming en
elektriciteit gecontroleerd, gereinigd en eventueel gerepareerd te worden.
Let op
Maak bij werkzaamheden de installatie spanningsvrij door de 230V-stekker uit de aansluiting te verwijderen.
9.1 Onderdelen
onderdelen die vervangen moeten worden, zijn verkrijgbaar bij uw leverancier.
10. Storingen
In de onderstaande tabel vindt u een overzicht van storingen die kunnen optreden, de mogelijke oorzaak en de oplossing
Probleem
a. ventilator gaat aan,
maar toestel ontsteekt
niet.
B. geen waakvlam.
(Mertik)
C. waakvlam ontsteekt,
maar hoofdbrander
ontsteekt niet.
(Mertik)
vonkt wel maar ont-
steekt niet. (honeywell)
d. toestel ontsteekt maar
na 30 minuten zijn de
vlammen nog wazig
blauw (giftig).
e. het toestel gaat altijd
op hetzelfde tijdstip uit
en weer aan, waakvlam
blijft branden (Mertik),
of het toestel gaat
uit en valt in storing
(honeywell)
NL
1 4
Tabel 1 diagnose van storingen
Mogelijke oorzaak
1. de (nieuwe) communicatie
code tussen ontvanger en
afstandsbediening moet nog
bevestigd worden.
2. de stankafsluiters van de con-
densopvang staan droog.
1. Zie de Installatiehandleiding
van het toestel, hoofdstuk
storingen, in tabel onder 'geen
waakvlam' .
1. ventilator niet aangesloten of
geblokkeerd.
2. siliconen slangen niet lekdicht
aangesloten.
3. Maximum lengte/ max. aantal
bochten van powervent® over-
schreden.
4. verbrandingsgasafvoer niet
lekdicht aangesloten.
5. drukmeetslangen verkeerd
om aangesloten.
1. drukverschil onjuist.
1. de 24 uurs controle van de
powervent® wordt uitgevoerd.
®
p o w e r v e N t
- I N s ta L L at I e h a N d L e I d I N g
Oplossing
1. Bevestig de code zoals beschreven in de
Installatiehandleiding van het toestel, hoofd-
stuk storingen, in tabel onder oplossing a1.
2. Zorg voor genoeg water in de stankafsluiters
of gebruik vloeistofloze stankafsluiters (zie
hoofdstuk 8.2.5)
1. Zie de Installatiehandleiding van het toestel,
hoofdstuk storingen, in tabel onder 'geen
waakvlam' .
1. Controleer of de ventilator draait nadat het
toestel is ontstoken.
- sluit zo nodig ventilator aan;
- verhelp zo nodig de blokkade
2. Controleer de aansluitingen.
sluit siliconen slangen zo nodig lekdicht aan.
3. Controleer lengte en aantal bochten.
Corrigeer zo nodig naar max. lengte / aantal
bochten.
4. Controleer de aansluitingen en siliconen
ringen op lekdichtheid.
sluit deze zo nodig lekdicht aan.
5. sluit de slangen goed aan.
1. stel het juiste drukverschil in; zie bijlage 2 met
technische specificaties voor de waarde.
1. stel het tijdstip van de 24 uurs controle an-
ders in, zoals beschreven in hoofdstuk 8.3.