Schuinstand van de
maaimachine (lengterichting)
instellen
Controleer de schuinstand van de maaimachine telkens
wanneer u deze monteert. Alvorens de schuinstand van de
maaimachine te controleren, moet u ervoor zorgen dat de
banden de aanbevolen spanning hebben; zie Banden-
spanning controleren, blz. 28. Als de voorkant van de
maaimachine meer dan 16 mm lager is dan de achterkant, is
bijstelling nodig; u moet de schuinstand als volgt instellen:
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Schakel de aftakas uit.
3. Zet de rijsnelheidshendel in de neutraalstand.
4. Stel de parkeerrem in werking.
5. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen
tot stilstand gekomen zijn.
6. Verwijder het contactsleuteltje.
7. Verwijder de bougiekabel van de bougie.
8. Controleer de horizontale stand van de machine en stel
deze bij als u de instelling niet hebt gecontroleerd; zie
Maaidek horizontaal stellen, blz. 34.
9. Zet de maaihoogtehendel in inkeping "C".
10. U controleert de schuinstand van de maaimachine door
de afstand tussen de onderkant van de maaimachine
(middenvoor en middenachter) en de vlakke ondergrond
te meten (Fig. 44). Als de voorkant van de maaimachine
meer dan 16 mm lager is dan de achterkant, is
bijstelling nodig; zie stappen 11 tot en met 17.
1
1
Figuur 44
1. Afstand middenvoor
meten
2
2
m-1801
2. Afstand middenachter
meten
36
11. Meet de lengte van de stang die uitsteekt uit de voor-
zijde van het stelblok op de zijkanten van het chassis
(Fig. 45). Als de stang korter is dan is 19 mm, ver-
wijdert u de R-pen en de ring aan het uiteinde van de
stang (Fig. 45) en draait u de stang totdat deze een
lengte van 19 mm heeft.
19 mm
1
3
4
m-1805
Figuur 45
1. Stelblok
2. Lange stang
3. R-pen en ring
12. Plaats het uiteinde van de stang in het gat in de be-
vestigingsplaat van het maaidek en zet deze vast met
behulp van de ring en de R-pen.
13. Herhaal deze stappen 11–12 aan de andere kant van het
maaidek.
14. Controleer nogmaals de schuinstand van de maai-
machine. Als de voorkant van de maaimachine meer
dan 16 mm lager is dan de achterkant, is bijstelling
nodig; ga dan naar stap 15. Controleer anders de
horizontale stand van de maaimachine om er zeker van
te zijn dat deze niet is veranderd.
2
4. Bevestigingsplaat van
maaidek